The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Uit licht van Sivanada : december 2007   Vol. 492

12-07

Het verleden leeft voort
De Vedas zijn de oudste boeken van de mensheid. Veda komt van de werkwoordswortel vid, weten. De eerste van de vier Vedas is de Rigveda. In de Rigveda wordt gesproken over een rivier die ontsprong in de Himaalayas en uitmondde in de Arabische zee. Ze verzandde rond 2000 voor Christus door oorzaken die in vorig nummer werden uiteengezet. De steden in de Sarasvatievallei waarvan de ruïnes werden ontdekt in vorige eeuw werden niet vernield door Sanskrit sprekende nomaden, de Ariërs, die van buiten India kwamen, zoals de Arische Invasietheorie stelt. Ze gingen ten onder door natuurrampen, zoals aardbevingen, vloedgolven en langdurige droogte.

Belangrijke vondsten waren de meer dan 3000 inscripties op spekstenen zegels, koperen potten en vazen. Vele geleerden hebben geprobeerd die inscripties te ontcijferen. Ze zijn er niet in geslaagd, omdat ze er van uit zijn gegaan dat het om een Dravidische taal ging en dat de volkeren die die talen spraken werden verdreven naar het zuiden van India door de van over de Himaalayas komende Ariërs. Dravidisch heeft geen betrekking op een ras, maar verwijst naar de verblijfplaats. Het Dravidische volk behoorde evengoed tot de Ariërs. Ze vormden een belangrijk deel van de Vedische beschaving. Ook het woord Ariër duidt geen ras aan. Het betekent: nobel, edel van gedrag.

Ik ben in Noord- en Zuid-India geweest. Er is een swami in de Sivananda Aashram van wie ik dacht dat hij een Chinees was. Hij zei me dat hij een Indiër was uit Manipoera en dat daar Chinese gelaatstrekken heel gewoon zijn. Maar alle andere Indiërs zien er uit als Indiërs. De enen zijn wat donkerder van kleur dan de anderen. Ik heb straatvegers gezien met een bleke huid en brahmanen met een donkerzwarte, evenwel allesbehalve negroïde huidskleur. Je ziet in de steden en op de trein Perzische types, je ziet op bepaalde plaatsen Tibetaanse gelaatstrekken, maar nergens zie je de Arische types zoals Hitler ze bijvoorbeeld beschreef. Bovendien vind je van noord tot zuid dezelfde beschaving, dezelfde religie. De opgravingen hebben ook aangetoond dat er geen cultuurbreuk is tussen die oude beschaving en het India van voor de industrialisering. Op opgegraven terracotta beeldjes van vrouwen is te zien dat de haarscheiding rood gekleurd is. Getrouwde vrouwen brengen nu nog altijd vermiljoen aan in hun haarscheiding. Opgegraven juwelen hebben dezelfde vorm als de voorouderlijke juwelen die vrouwen nu nog altijd dragen bij speciale wereldse en religieuze gelegenheden. Er werden kammen gevonden met tanden aan beide zijden, aan de ene zijde met dikke tanden aan de andere zijde met fijne tanden, zoals ze tot voor kort nog werden gebruikt in Indiase dorpen. Ook speelgoed dat werd opgegraven toont veel gelijkenissen met het speelgoed waar kinderen tot voor kort nog mee speelden. Er zijn overeenkomsten tussen de wijze van bouwen en de gebruikte materialen in dat verre verleden en nu. De tandoer of oven die nu nog wordt gebruikt in het noordwestelijke deel van India dateert van ongeveer 2800 voor Christus. Er werden vele gebruiksvoorwerpen opgegraven zoals men ze nu nog aantreft. Er werden kamandaloes (waterpotten) opgegraven, zoals saadhoes (heilige mannen) ze nu nog gebruiken. Er werden ossenkarren gevonden zoals men ze nu nog ziet rondrijden. Taferelen op vazen die werden gevonden beelden volksverhalen uit, die nu nog worden verteld. Men vond beeldjes van olifanten die beschilderd zijn zoals ze nu nog worden beschilderd bij feestelijke gelegenheden. Ook de wijze van groeten met de handen samen (namaste of namaskaar) is dezelfde gebleven, zoals op opgegraven beelden duidelijk te zien is. Prof. Lal geeft in zijn heel goed gedocumenteerd boek The Sarasvati flows on vele geïllustreerde voorbeelden. Met andere woorden, de Arische Invasietheorie raakt kant noch wal.

Noord en Zuid zijn één
De Vedas hebben lange tijd bestaan in een mondelinge overlevering. Ze werden gebundeld door de wijze Vyaasa en verdeeld in vier boeken. Heel wat van de oude overlevering werd evenwel nooit opgeschreven en een belangrijk gedeelte ervan leeft nog steeds in de traditie, vooral in de vorm van verhalen, die heel wat wijsheid bevatten en die bovendien veel oude kennis verbergen. Zo wordt in de traditie de Vedische ziener Agastya beschouwd als de grondlegger of voortbrenger van het Tamil, een taal die behoort tot de Dravidische taalgroep. Hij wordt vereerd in vele tempels van Zuid-India. In de Skanda Poeraana wordt verteld dat ontelbare eeuwen geleden Shiva en Paarvatie huwden in de Himaalayas. Wezens van overal waren de plechtigheid komen bijwonen. Ze waren zo talrijk dat de aarde dreigde te kantelen onder hun gewicht. Om dat te voorkomen stuurde Shiva Agastya naar het zuiden. De traditie vertelt dat Agastya Shiva smeekte hem eerst in te wijden in de geheimen van de taal van het Zuiden. Shiva plaatste daarop Paanini aan zijn rechterzijde en Agastya aan zijn linkerzijde. Hij nam zijn trom en begon hem te bespelen. Met de klanken die uit de rechterkant van de trom kwamen, gaf Paanini vorm aan het Sanskrit. Agastya legde met de klanken die uit de linkerkant van de trom kwamen de regels van het Tamil vast. Dit verhaal leert ons dat beide talen vruchten zijn van dezelfde boom.

De doorbraak
Het is pas vanaf het ogenblik dat bepaalde onderzoekers begonnen in te zien dat de Sarasvatiebeschaving de Vedische beschaving was dat men vooruitgang heeft geboekt in de ontcijfering van het Indusschrift. Vooral ene Dr. N. Jha bereikte een belangrijke doorbraak. Hij wijst erop dat in hoofdstuk 342 van de Moksha Dharma van de Shaantiparva van het Mahaabhaarata-eposduidelijk wordt aangetoond dat er een verband bestaat tussen het schrift en de afbeeldingen op de Induszegels en het Sanskrit. Op verscheidene zegels staan afbeeldingen van een stier met één hoorn. In hoofdstuk 342 van de Shaantiparva van het Mahaabhaarata wordt Vishnoe beschreven als een stier met één hoorn, de Ekashringah Nandivardhanah (Ekashringah: met één hoorn; Nandivardhanah: die het geluk vermeerdert), Vrisha (stier), Shipivishta (aldoordringend) en Trikkoet (met drie bulten).

Sommige taalgeleerden dachten dat het de Grieken waren die de Indiërs hadden leren schrijven. Anderen geloofden dat het de Joden waren. Nog anderen meenden dat het spijkerschrift aan de basis lag. Er werd dus nooit gezocht naar een Indiase bron van schrift. In vers 73 van hoofdstuk 342 van de Shaantiparvaevenwel wordt gezegd dat de Nighantoe, de eerste Vedische woordenlijst, werd begraven in de aarde (misschien door overstromingen) en dat ene Rishi Yaaska hem opgroef en hem gebruikte voor zijn eigen Vedische woordenlijst, de Niroekta. Dr. N. Jha haalt onder andere de volgende verzen uit het Mahaabhaarata aan:

69. Shipivishtha is een naam. Het woord Shipi betekent iemand zonder haar op zijn lichaam. Hij die alles doordringt in de vorm van Shipi wordt Shipivishtha genoemd.

70. De Rishi Yaaska aanriep Mij, kalm van ziel, in menig offer met de naam Shipivishtha. Het is daardoor dat Ik die geheime naam begon te dragen.

71. Nadat hij Mij vereerd had met de naam Shipivishtha slaagde de heel intelligente Yaaska erin de Niroektas opnieuw samen te stellen, die verloren waren gegaan in de aarde en die waren weggezakt in de onderwerelden.

86. Het heilige Dharma staat bekend bij alle schepselen onder de naam van Vrisha, O Bharata. Vandaar dat Ik de uitstekende Vrisha wordt genoemd in de Vedische woordenlijst Nighantoe.

De door Rishi Yaaska opgegraven woordenlijst was niet geschreven op vergankelijk materiaal, zoals palmbladeren of schors, maar op duurzame zegels zoals ze werden gevonden in Mohenjodaro, in grondlagen die achterbleven na overstromingen. Hij gebruikte de opgegraven zegels als basis voor zijn eigen woordenlijst, de Niroekta. Ni-ghantoe, de opgegraven eerste Vedische woordenlijst, was op dat ogenblik al heel oud.

Swami Vivekananda stelde zich op het einde van de negentiende eeuw al de vraag, toen hij een boek las over de invloed van de Griekse kunst op de Indiase kunst, waarom het niet juist andersom kon zijn. Ook wat het schrift betreft heeft onderzoek uitgewezen dat het Indusschrift aan de basis ligt van het Griekse en het Semitische schrift, zoals Dr. Jha uiteenzet en aantoont met voorbeelden in zijn boek Vedic Glossary on Indus Seals.

De datering van gebeurtenissen in India, zoals je ze aantreft in boeken en op tentoonstellingen is totaal verkeerd. Zo leefde Boeddha van 1890 tot 1810 VC, dus duizend jaar vroeger dan altijd werd gezegd, en leefde Keizer Asho-ka in de vijftiende eeuw VC en niet in de vierde eeuw VC. Patanjali leefde rond 1200 VC. In de veertiende eeuw NC werden pilaren gevonden met inscripties uit de tijd van Keizer Ashoka. Het duurde vierhonderd jaar voor men erin slaagde deze teksten te ontcijferen. Dit schrift wordt Ashokan Braahmie of Braahmie genoemd. Het Indusschrift wordt door Dr. Jha Oud Brahmie genoemd. Hij schrijft: "Op basis van uitgebreide onderzoeken kan worden gezegd dat het Indusschrift (dat Oud Braahmie is) het eerste en het oudste wetenschappelijke schrift was dat later de nationale grenzen overstak naar West-Azië en Europa, waar het zich ontwikkelde tot Semitisch en Grieks. In India in 2000 VC, maar vóór de ontwikkeling van het Semitisch, werd het Oude Brahmie teruggebracht tot 63 letters. Het ontwikkelde zich tot twee belangrijke vormen van schrift, het ene dat nu nog wordt gebruikt, het Devanaagarie, en het andere het Ashokan Braahmie, dat bijdroeg tot de ontwikkeling van het Bhattiproloe Brahmie in Zuid-India."

Cijfers op Induszegels
Op de keerzijde van de zegels komen geregeld VII, VIII en VIIII voor. Deze zijn natuurlijk gelijk aan 7, 8 en 9. In een eerste stadium werden de tekens gebruikt, die wij nu nog kennen als Romeinse cijfers (met uitzondering van 9: VIIII in plaats van IX). In een tweede stadium werden deze tekens vervangen door cijfers. Het Vedische volk dat tijdens de verzanding uit de Sarasvatierivier wegtrok en uitweek naar Europa nam de cijfertekens I tot VIIII met zich mee. De X werd ontwikkeld uit het Industeken voor m. Deze cijfertekens verdwenen in het latere Braahmie en werden vervangen door onafhankelijke symbolen, die heel wat handiger zijn.

Het oudste boek over wiskunde is de Shoelva Soetra.Kat-yaayana, een tijdgenoot van Paanini (3000 VC), schreef er een boek over, dat aantoont dat de meetkunde bij het Indusvolk ver gevorderd was. Ze kenden bijvoorbeeld het begrip pi en konden de omtrek van de cirkel berekenen: dvi-p III (III is t, de afkorting van trijyaa, de straal van de cirkel). Dr. Jha toont in zijn boek aan dat bepaalde inscripties op de Induszegels verband houden met de Shoelva Soetraen dat de cijfers op de keerzijde van de zegels verwijzen naar het hoofdstuk van de Soetra.

Om het voorgaande kort samen te vatten, de door Max Müller gelanceerde Arische Invasietheorie heeft ons tientallen jaren lang op een verkeerd been gezet. Ze heeft veel onheil met zich meegebracht, ze heeft de hindoe beschaving groot onrecht aangedaan en heeft de hindoe samenleving veel onnodig lijden gebracht.

Hindoes geloven in zeven hemelen. Hemel betekent dat het er beter is dan op aarde. Hoe hoger de hemel hoe beter het er is. Over iemand die dolgelukkig is, zeggen we dat hij in de zevende hemel is. Hoe is dit in ons taalgebruik gekomen? Ariërs die vluchtten voor de natuurrampen die India en omstreken teisterden brachten het wellicht mee toen ze emigreerden naar Europa.