The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


De invasietheorie
Narayana

Uit: Licht van Sivananda, Februarie 2001,vol. 424



Een Engels missionaris schreef zo'n tweehonderd jaar geleden dat het Engels bewind in India, India in contact bracht met de meest verlichte en menslievende natie van de wereld. Hij vergat erbij te zeggen dat de industriële revolutie in Engeland, die begon in de tweede helft van de achttiende eeuw, onmiddellijk volgde op de Engelse plundertochten in Bengalen. Voor de Engelsen begon een gouden tijd, voor India werden het tijden van rampspoed. In de inleiding tot het groot Sanskritwoordenboek Monnier-Williams kun je lezen dat het werd uitgegeven met geld van de kerken. Engelse geleerden moesten immers zo spoedig mogelijk het evangelie vertalen in het Sanskrit om de heidenen te bekeren. Ze leerden Sanskrit van brahmanen in Benares. Sedert het einde van de negentiende eeuw begonnen Engelse vertalingen van de hindoeschriften te verschijnen. De meeste geleerden geloofden dat deze geschriften de oorzaak van hun eigen ondergang in zich droegen. Ze konden zich niet erger vergissen. Veronderstel dat men iemand die tweehonderd jaar geleden leefde een handboek van de moderne fysica te lezen zou hebben gegeven. Hij zou gedacht hebben dat het geschreven was door een warhoofd. Of misschien heb je de film gezien over de pygmee die een coca-colaflesje vindt, dat uit een vliegtuig werd geworpen. Hij gelooft dat het van de goden komt en hij begint het te vereren. In de kortste keren komt er ruzie van. Hetzelfde overkwam de Engelse geleerden die de hindoeschriften begonnen te bestuderen. Ik bedoel niet dat ze begonnen ze te vereren. Ik bedoeld dat de inhoud ervan hun begripsvermogen ver te boven ging en dat ze dan ook totaal verkeerde conclusies trokken.

De studie van het Sanskrit bracht evenwel iets heel bijzonders aan het licht. Er zijn opvallende overeenkomsten tussen Sanskrit, Grieks en Latijn. Alles wees erop dat deze talen en ook de vele Europese talen uit een zelfde bron kwamen. De Engelsen konden onmogelijk aanvaarden dat die bron in India kon hebben gelegen en dat India de bakermat van de beschaving zou kunnen zijn. Om die reden vonden ze de Arische invasietheorie uit waarvan in de hindoeschriften zelf nergens een spoor te bespeuren valt.

Die theorie was koren op de molen van de Engelsen en paste volmaakt in hun verdeel-en-heers-politiek: hij maakte van de Indiërs uit het noorden veroveraars en verdrukkers en van de Indiërs uit het zuiden verdrukten, zodat er tussen Noord en Zuid vijandige gevoelens ontstonden, die verantwoordelijk waren en zijn voor heel wat moeilijkheden. De theorie werd er jarenlang ingeramd en wordt zelfs nu nog onderwezen in de scholen in India en zelfs aan onze universiteiten, zoals bijvoorbeeld in de faculteit Indologie van de Gentse universiteit, al is het met de bedenking dat ze misschien toch niet helemaal juist is. Ze hebben het nu veeleer over de migratietheorie.

De Arische invasietheorie luidt als volgt



Rond 1500 voor onze tijdrekening begonnen Sanskrit sprekende barbaren, de Ariërs, uit Centraal Azië of daaromtrent vanuit het noordwesten India binnen te vallen. Daar vonden ze de hoog ontwikkelde beschaving van de Indusvallei, ook Harappa beschaving genoemd, die er al sedert meer dan duizend jaar bloeide. De bewoners van de steden die ze er vonden waren Dravidiërs. De Ariërs dreven de Dravidiërs zuidwaarts en vernielden hun steden. Ze schreven in enkele eeuwen tijd de Vedas, verspreidden het Sanskrit over heel India en lagen aan de basis van de machtige Gangesbeschaving.

Al op het eerste gezicht is dit een theorie die behoorlijk rammelt. Is het logisch aan te nemen dat een machtige beschaving geen literatuur naliet en dat onbeschaafde barbaren de meest wonderbare boeken, de Vedas, voortbrachten? Bovendien reppen de geschriften in het Sanskrit noch de geschriften in de Dravidische talen, zoals het Tamil, met geen woord over een voorvaderlijk thuisland buiten India.

Tussen 1920 en 1922 begonnen Indiase archeologen opgravingen te doen in de Indusvallei in Harappa en Mohenjodaro. Ze legden steden bloot die veel ouder waren dan alles wat tot nu toe in India was ontdekt. Wat eerst de beschaving van de Indusvallei of de Harappabeschaving werd genoemd, wordt nu steeds vaker de Sarasvatie of Sarasvatie Sindhoebeschaving genoemd. Ze bloeide van 3500 tot 1900 voor Christus. Er werden ruim 1500 locaties opgegraven, die zich uitstrekken tot Iran in het westen, Kashmir in het noorden, de Godavarievallei in het zuiden en voorbij Delhi in het oosten. Alles tezamen een oppervlakte van twee miljoen vierkante kilometer, groter dus dan de beschavingen van Egypte en Messopotamië. Het was veruit de grootste beschaving die ooit werd ontdekt. De steden waren oordeelkundig gepland. Er was een goed ontwikkelde riolering. Er waren baden. De steden waren beschermd tegen indringers en overstromingen. Er waren vergaderzalen, voorraadschuren, werkplaatsen. En er was een opmerkelijke bijzonderheid die deze beschaving onderscheidde van alle andere: er waren geen fortuinen besteed aan de bouw van paleizen voor de rijken. De voorzieningen voor de gewone stedeling waren de beste van alle. Er was een bloeiende handel en er werden talrijke bewijzen gevonden van overzeese handel met Oman, Bahrein en Sumerië. Er werden prachtige kunstvoorwerpen opgegraven, die enkele jaren geleden nog te zien waren in Brussel.



De Vedas

Veda betekent: kennis, wijsheid. Het is afgeleid van de werkwoordswortel vid, die weten betekent. Er zijn vier Vedas: de Rigveda, de Yajoerveda, de Saamaveda en de Atharvaveda. Ze vormen met hun 20358 verzen de omvangrijkste gewijde literatuur uit de oudheid. Ze worden beschouwd als een geopenbaarde wijsheid, die gedurende duizenden jaren mondeling werd overgeleverd door brahmaanse families. Ieder woord ervan werd door de discipelen van buiten geleerd. Dit is een traditie die tot op de dag van heden in ere wordt gehouden. De Vedas vormden de basis voor later geopenbaarde wijsheid zoals de Brahmanas (rituele teksten), de Aranyakas (rituele teksten en meditatieteksten voor asceten) en de Oepanishads (esoterische teksten). Dat deze literatuur onverminkt werd bewaard is op zich een wonder. India kende vele invasies. Onder andere van nomaden uit China en uit het noordwesten, van de Grieken onder Alexander de Grote en van de Hunnen. Van 1000 tot 1700 vernielden de moslims scholen, kloosters, tempels en bibliotheken. De Britse overheersing was zelfs nog nefaster. De Engelsen wilden van de Indiërs Anglo-Indiërs maken met Indisch bloed en huidskleur, maar Engels van smaak, moraal en intellect- (lord Macaulay). Het tropisch klimaat maakt bovendien het bewaren van geschreven documenten problematisch. Ondanks dat alles werd de spirituele erfenis bewaard en vond er in de twintigste eeuw zelfs een renaissance plaats. Verengelste hindoes, zoals Swami Vivekananda, Aurobindo en Swami Sivananda begonnen de oude wijsheid te prediken in de taal van de verdrukker zelf. Het werk van Westerse geleerden, die ondanks al hun vooroordelen en eigenwaan toch onder de ban kwamen van de Vedische wijsheid, droeg veel bij tot de renaissance van het hindoedenken.

De invasietheorie leidde ertoe dat de Vedas werden gedateerd rond 1500 voor Christus. Modern onderzoek op het gebied van archeologie, sterrenkunde, vergelijkende taalstudie enz. bewees dat dit onmogelijk juist kan zijn.



De Sarasvatie

De Sarasvatie is een rivier die in de Vedas met gloed wordt bezongen. Het was ooit een machtige stroom, zoals men in de twintigste eeuw ontdekte. De Sarasvatie leeft in het geheugen van de mensen, maar daar hebben de Engelse geleerden nooit rekening willen mee houden. Archeologen legden evenwel de bedding van de Sarasvatie bloot. Hun werk werd bevestigd door satellietfoto's. De Sarasvatie ontsprong in de Himalayas en monde uit in de Arabische zee. 4000 jaar geleden begon de rivier te verzanden. De grote droogte tussen 2200 en 1900 voor Christus betekende niet alleen het einde van de Sarasvatierivier, maar veroorzaakte ook de ondergang van de Sumerische beschaving in Messopotamië. De steden aan haar bedding werden verlaten en verdwenen onder de woestijn. De bewoners verhuisden onder andere naar het oosten en stichtten de machtige Gangesbeschaving.

Dat de Sarasvatiebeschaving Vedisch was, is heel was logischer dan de Arische invasietheorie. Wie de Vedas bestudeert, merkt spoedig dat wat erin wordt beschreven aan rituelen en gebruiken heden ten dage nog altijd in zwang is in het hedendaagse hindoeïsme. Er is geen culturele breuk tussen het verre verleden en het heden. Ik heb Noord en Zuid in India bereisd en ook daar is er geen sprake van een culturele breuk. India is veel meer een eenheid dan bijvoorbeeld Europa. De mythe van de AriËrs zoals Hitler ze koesterde, werd opgegeven wegens haar verschrikkelijke gevolgen. De inval van de AriËrs in India is evenzeer een gruwelijke mythe. Het woord AriËr betekent gewoon: nobele, edele en heeft nooit betrekking gehad op een volk of ras. Het heeft betrekking op karaktertrekken.



De hoofdzaak

Het bovenstaande is maar een vage schets. Er zijn vele bewijzen tegen de invasietheorie. Ik raadpleegde vooral In Search of the Cradle of Civilization door Georg Feuerstein, Subash Kak en David Frawley, God, Sages and Kings door David Frawley en The Invasion that never was door Michel Danino en Sujata Nahar. De bewijzen die de invasietheorie moesten staven, werden de laatste jaren alle ontkracht. De inscripties, tekeningen en symbolen op de zegels die langs de oude bedding van de Sarasvatie werden gevonden, zijn Vedisch van oorsprong. De Ariërs zouden het paard hebben meegebracht naar India. Er werden skeletten van paarden gevonden van voor de tijd dat de Ariërs werden verondersteld te zijn binnengevallen. Bovendien heeft de vergelijkende taalwetenschap aangetoond dat het Sankrit en de Dravidische talen vele overeenkomsten vertonen en vruchten zijn van dezelfde boom. De moedertaal van Shankara, de grote hindoefilosoof uit de achtste eeuw, was Malayalam, een Dravidische taal. Hij werd geboren in Kerala. Hij schreef in het Sanskrit en nergens is er in zijn werk ook maar een spoor van enige afkeer jegens de hindoes uit het noorden te bespeuren of is er ook maar één aanwijzing als zou hij ze beschouwen als verdrukkers van zijn voorvaderlijke cultuur.

Alles laat dus vermoeden dat de Vedische beschaving duizenden jaren oud is. De vraag is waarom alle andere beschavingen vergaan zijn en waarom de hindoebeschaving, ondanks invallen, natuurrampen enz. nooit is vergaan.

De reden is eenvoudig: de Vedische beschaving is gebaseerd op Zelfkennis. Ze wordt geschraagd door drie belangrijke pijlers. De eerste pijler is dat alles een eenheid is. De tweede peiler is dat God niet iets anders is, niet iets ergens ver weg in zijn hemel, maar dat Hij je eigen wezenlijke werkelijkheid is. De derde pijler is dat die Ultieme Werkelijkheid in wezen zaligheid is. Door een onverklaarbare illusie zijn we gaan geloven dat de schepping een veelheid is en verloren we de notie van eenheid, plaatsen we God buiten ons en zien we de aard van de dingen als pijn en lijden. Deze illusie moet worden doorbroken. Dat is de zin van dit leven hier op aarde. Wie de illusie doorbreekt, is een verlichte. Dat deze denkwijze nooit werd opgegeven als leidraad in haar streven verklaart de levenskracht van de Vedische beschaving. En wie deze ideeën een plaats geeft in zijn leven zal merken dat ze het bestaan een heldere glans geven. Een zacht bed, dure geneesmiddelen, lekker voedsel, geleerde boeken enz. kunnen worden gekocht met geld. Maar wat ben je ermee als je niet kunt slapen, als je gezondheid te wensen over laat, als je spijsvertering het laat afweten en als je wijsheid ontbeert? Yoga zal je leren hoe goed te slapen in een hard bed, hoe te leven zonder medicijnen, het zal je de wijsheid van eeuwen en de vitaliteit van de jeugd geven. Want het stelt je voor aan iemand die je niet kent: jeZelf.