The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
Swami Chidananda
Elke dageraad, bij het begin van een nieuwe dag, is een voorspoedig raakpunt dat terecht kan worden aangeduid met de woorden: "Tamaso maa jyotir gamaya. Van de duisternis leid ons naar het licht." Van de duisternis van de nacht en de slaap kom je in het zachte licht van de dageraad en is er een staat van waakzaamheid en bewustzijn. Dit is het belangrijkste ogenblik van de nieuwe dag, dat je werd geschonken door God, want het is de aanvang van een nieuw begin. Op dit gezegende overgangspunt moet je beslissen welk soort dag je zult maken van dit nieuwe "vandaag", met welke schitterende en mooie gedachten je jezelf zult vullen, met welke zilvergetongde woorden en uitspraken je je medemensen nieuwe hoop en vreugde zult brengen en met welke gouden daden je eenheid, broederlijkheid, vreugde, vrede, harmonie en eenheid zult brengen in de wereld waarin je leeft. Dit alles en meer moet worden beslist in deze kostbare overgangstijd, op dit ogenblik van het begin. Het is dan ook heel belangrijk en het is van een gouden spirituele kwaliteit.
Bhakti is zo'n spirituele eigenschap. Bhakti is devotie voor de Heer. Bhakti is de meest geschikte weg naar God in deze tijd. Door dagelijkse eredienst en gebed vergroot Bhakti dag na dag. Je moet bidden voor devotie zonder begeerte. Bid ook dat Hij je de smaak geeft om zijn Naam te zingen. De regelmatige herhaling van zijn Naam elke dag, 's morgens, 's middags en 's avonds, op een systematische manier zal je onschatbare voordelen brengen. Die herhaling wordt Japa genoemd. Je kunt ook Japa doen in gedachten op ieder ogenblik, waar je ook bent.
Wat de vraag betreft hoe God te zien en hoe aan Hem te denken en over Hem (Haar) te mediteren, hebben onze spirituele leraren duidelijke richtlijnen gegeven. Ze zeggen: "De keuze hangt af van je neiging en geaardheid. Als het je gevoel is dat God een goddelijke persoon is met een schitterende en glorierijke vorm zoals Heer Vishnoe of Shankara Bhagavaan of Devie of andere godheden zoals Ganesha, Kaarttikeya, Hanoemaan enz. dan mediteer je over God als een schitterende persoonlijke God." Maar er zijn ook zoekers die ervan houden in God te verblijven en over Hem te mediteren als de Ultieme Werkelijkheid, als een onpersoonlijk Zijn dat in wezen Absoluut Bestaan, Goddelijk Bewustzijn en de Allerhoogste Zaligheid of Sat-Chid-Aananda is. Ze voelen dat God een bijzondere vorm toekennen een beperking zou zijn van zijn beginloosheid, eindeloosheid, grenzeloosheid en aldoordringende goddelijke aard. Alle religies hebben uiteindelijk als hun doel dit Ultiem, Transcendent, Alvol Absoluut Goddelijk Bewustzijn of de Grote Kosmische Werkelijkheid. Ze schijnen alleen te verschillen in hun bewoordingen door de verscheidene talen die door de profeten werden gesproken om hun ervaringen mede te delen en om hun medemensen te onderrichten en de weg naar God te tonen. In de onderrichtingen van de schijnbaar verschillende religies zijn toewijding, eredienst, gebed, het herhalen van de goddelijke Naam, het bezingen van de glories van God, het zingen van zijn lof, het gezelschap opzoeken van gelijkgestemde mensen of satsang, de studie van zijn bijzondere Schrift en andere spirituele boeken alle gemeenschappelijke kenmerken overal ter wereld waar religies worden beleden.
Over een persoonlijke God mediteren is een gemakkelijker spiritueel proces. Mediteren over het Onpersoonlijke Absolute is niet zo gemakkelijk. Het is niet iets waaraan je zomaar zelf kunt beginnen. Onze Schriften en onze oude spirituele leraren waren heel helder op dit punt. Bhagavaan Shrie Krishna maakt dit duidelijk in het begin van het twaalfde hoofdstuk van de Shriemad Bhagavad Gietaa, waar hij zegt tegen Arjoena dat denken aan en mediteren over het naamloze, vormloze, absolute Bewustzijn uiterst moeilijk is voor een belichaamd wezen. Ze hebben in onze spirituele traditie dan ook een geleidelijke benadering geadopteerd. Eerst en vooral moet de zoeker bepaalde basiseigenschappen verwerven die hem geschikt moeten maken om de onderrichtingen te ontvangen over de Absolute Onpersoonlijke Werkelijkheid of de Parabrahman Tattva, die voorbij tijd en ruimte is. Nadat ze de vereiste eigenschappen hebben verworven, moeten ze met nederigheid een wijze of een ziener benaderen die stevig gevestigd is in de ervaring van het Absolute. Ze moeten aan zijn voeten zitten en naar hem luisteren hoe hij de aard van de Onpersoonlijke Werkelijkheid beschrijft. Dag na dag moeten ze luisteren met geloof en ontvankelijkheid. Dan moeten ze beginnen nadenken over de aard van de Werkelijkheid zoals hij werd beschreven door de verlichte meester. Geleidelijk dringen door dit voortdurend nadenken deze gehoorde Waarheden diep door in hun hart en geest. De zoeker moet dan de blik naar binnen richten en dagelijks concentratie en meditatie beoefenen over deze Waarheid die hij diep in zichzelf heeft meegenomen. Dit innerlijke proces van concentratie en meditatie moet gedurende een lange tijd doorgaan, want vele problemen en moeilijkheden moeten worden overwonnen. Het voortdurend naar buiten gaan van de geest (bahirmoekha vritti) is een van de meest verbijsterende van deze innerlijke problemen. De rusteloosheid van de geest (vikshepa) is het andere probleem waaraan de zoeker het hoofd moet bieden. Men moet er zich voortdurend op toeleggen, de geest disciplineren, zijn rustloze aard onder controle brengen en geleidelijk, maar vastberaden hem naar het ene punt van meditatie richten, dat het uiteindelijk doel van het zoeken is.
Dit proces van geleidelijke spirituele groei, verloopt min of meer in een vaste volgorde. Ten eerste moet men een aadhikaari (die de vereiste eigenschappen bezit) worden, dan volgen shravana (luisteren, aanhoren), dan manana (nadenken) en dan nidhidhyaasana (diepe meditatie). Dit is saadhanaa. Op andere ogenblikken, als de zoeker actief is in de wereld, als hij zijn verplichtingen nakomt en zijn dagelijkse plichten vervult, moet hij innerlijk een intense spirituele bhaava hebben, een innerlijke houding van diep gevestigd te zijn in Bewustzijn, zelfs tijdens handeling en het doen van zijn plicht op het uiterlijke vlak van het dagelijks leven in deze grove, uiterlijke wereld. Deze bhaava is de factor die het spirituele leven en de Yoga Vedanta saadhanaa ondersteunt en draagt.
Een van de belangrijke en onfeilbare manieren om deze spirituele bhaava intenser te maken is God te zien in alle wezens en dingen in de uiterlijke wereld van namen en vormen. Elke profeet, elke religie en alle schriften zonder uitzondering zeggen dat God alomtegenwoordig is in deze wereld die Hij doordringt. Hij verblijft ook in alle geschapen wezens en dingen, van het kleinste insect, zoals een mier of een vlieg, tot de grootste dieren, zoals de kameel, de giraf en de olifant, van het kleinste grassprietje tot de meest intelligente menselijke wezens "geschapen naar Gods beeld en gelijkenis". Als je deze visie hebt, kun je niemand slecht behandelen of wreed zijn jegens enig wezen, je kunt dan niet onverschillig zijn voor het welzijn van de wezens rondom jou, want wat je doet aan Gods schepselen doe je God zelf. Dit is zo omdat God alomtegenwoordig is. God doordringt deze schepping. Hij is in alle wezens als hun meest innerlijke Zelf.
Heer Krishna zegt in de Shriemad Bhagavad Gietaa:
Ahamaatmaa goedaakesha sarvabhoetaashayasthitah,
Ahamaadishcha madhyam cha bhoetaanaamanta eva cha.
Ik ben het Zelf, O Goedaakesha, gezeten in het hart van alle wezens. Ik ben het begin, het midden en ook het einde van
alle wezens.
(hoofdstuk X, vers 20)
Ieshvarah sarvabhoetaanaam hriddeshe'rjoena tishthati,
Bhraamayan sarvabhoetaani yantraaroedhaani maayayaa.
De Heer (Ieshvara) verblijft in het hart van alle wezens, O Arjoena, en doet alle wezens, door Zijn begoochelende kracht
(Maayaa), ronddraaien alsof gemonteerd op een machine.
(hoofdstuk XVIII, vers 61)
Natuurlijkerwijs en spontaan vereert men dan ook alle wezens en toont men mededogen en vriendschap jegens alle wezens. Men geeft egoïsme en arrogantie op en leeft in eenvoud en nederigheid. En door zijn aanwezigheid te voelen in alle wezens begint men geleidelijk in te zien welk groot voorrecht het is God te dienen in zijn schepping in een geest van onbaatzuchtigheid, begeerteloosheid en toewijding.
Zieners en wijzen verkondigden en verklaarden met nadruk dat de heiligste en de hoogste vertegenwoordiger van God op deze menselijke wereld je Spirituele Meester of Goeroe is. Goeroe is God in een menselijke vorm. God zelf is de Goeroe. De Goeroe is dus altijd bij jou, innerlijk en uiterlijk. Aangezien God alomtegenwoordig is en aangezien de Goeroe God zelf is, is de Goeroe alomtegenwoordig. De Schriften verheerlijken devotie voor de Goeroe als niet minder dan devotie voor God. Het voorrecht van discipelschap voor zo'n spirituele Goeroe is een zeldzame zegen, die in zijn motiefloze genade (ahetoeki kripaa) wordt geven aan de zoekende ziel door God zelf.
Op het pad van saadhanaa of systematische spirituele praktijken zijn twee dingen onmisbaar. Het ene is vairaagya (onthechting) en het andere is een volgehouden eigen inspanning (abhyaasa of oefening). Shrie Krishna bevestigt (hoofdstukVI) dit zonder aarzelen wanneer Arjoena zegt dat Krishna's instructies nutteloos zijn, omdat de rusteloze geest onmogelijk kan worden beheerst. Krishna gaat niet akkoord met Arjoena. Hij zegt: "Hoe moeilijk het ook mag zijn, maar door oefening en onthechting is het mogelijk." Men kan zich afvragen of zo'n eigen inspanning mogelijk is zonder de genade van God. Hier zien we een eigenaardige staat van zaken. Gods genade is noodzakelijk voor de eigen inspanning, maar het is even waar dat de eigen inspanning Gods genade aantrekt. Het is dus duidelijk dat er een wederkerigheid bestaat tussen genade en de eigen inspanning. Wanneer een zoeker naar God wil toe bewegen, moet hij alle liefde, begeerte en gehechtheid voor de dingen van de wereld opgeven. Hij moet zich bevrijden van de gebondenheid aan wereldse gehechtheid. Dit proces en staat van de geest is vairaagya (onthechting).
Wanneer mensen denken aan of spreken over God, het spirituele leven, Godverwerkelijking enz. verwijzen ze er altijd naar met woorden als het bereiken van een doel. Dit doet ons denken aan het spirituele leven als aan een reis naar een bestemming. We horen spirituele meesters vaak zeggen: "De Godverwerkelijking is het doel van het leven." Dat we een doel moeten bereiken, houdt in dat er een scheiding is tussen de zoeker en het doel dat hij wil bereiken, alsook een afstand die hij moet overbruggen om dat doel te bereiken. Hoe kan zo'n idee uitvoerbaar zijn? Want het eigenlijke feit is dat God de Altijd Aanwezige Werkelijkheid is, dichterbij jou dan jijzelf, door het verklaarde feit dat Hij je Bewoner of Antaryaamin is. Hij is in jou als het meest innerlijke Zelf van jezelf, het Leven van je leven. Om de innerlijke God te verwerkelijken en te ervaren is een beweging dus niet nodig. God is hier en nu. Deze zogenaamde denkbeeldige vooruitgang naar een "doel" bestaat niet echt. Men kan dus zeggen dat de spirituele reis een reis zonder beweging is.
De individuele ziel of de mens op aarde is gevangen in het net van de illusie (Maayaa) en jammert en huilt in samsaara (zintuiglijk heelal). De mens wordt verliefd op de aantrekkelijke zintuiglijke voorwerpen en wordt eraan gehecht door de begeerte ze te verwerven, te bezitten en genieten. Ten gevolge van de illusie ontgaat het hem dat het onmogelijk is geluk te vinden in de dingen van de wereld, want deze zijn eindig en kunnen dus slechts een tijdelijke voldoening schenken. Ze veranderen voortdurend en ze zijn ook vergankelijk. Aangezien de voorwerpen zelf veranderlijk en vergankelijk zijn is het genot dat ze geven eveneens tijdelijk van aard. Plezier verandert in pijn.
Wanneer zo'n misleid iemand het geluk heeft in contact te komen met een verlichte spirituele leraar of gevorderde spirituele zoekers, dan gaat hij zijn dwaasheid en illusie inzien. Dit is dan een keerpunt in zijn leven. Hij ontwikkelt onderscheidingsvermogen en een andere kijk op de dingen en een andere houding ertegenover . Hij ziet ze nu als bronnen van pijn in plaats van plezier. Hij ziet duidelijk in dat hij van hen geen geluk kan verwachten. Integendeel, zorgen zijn het resultaat als hij achter deze onwerkelijke schaduwen aanloopt in deze wereld van vergankelijke voorwerpen waarin hijzelf slechts een voorbijganger is. Hij kwam hier bij zijn geboorte en hij zal van hier vertrekken bij de dood. Zodra deze waarheid in hem daagt, geeft hij zijn voorbije dwaasheid op, keert zich af van de verleiding van Maayaa en geleid door de wijzen en heiligen maakt hij van God zijn doel en duikt hij in een ernstig innerlijk leven en spirituele saadhanaa, altijd op zoek naar de Eeuwige Goddelijke Werkelijkheid. Deze innerlijke hervorming in de vervanging van het wereldse voor spirituele verworvenheden, vormt de innerlijke kern van het spirituele leven.
In onze wereld is de wens om de dingen te kennen en kennis van onze wereld te verwerven in iedereen aanwezig. Er zijn grote universiteiten, grote bibliotheken. Er worden verscheidene studiebronnen in vele kennisdomeinen aangeboden en ijverig door studenten benut. Geleerden verheugen zich in hun gespecialiseerde kennis. Maar niemand van hen probeert te achterhalen wie ze zijn, vanwaar ze komen, waarheen ze gaan. Deze Zelfkennis, die dichtst bij jou is, wordt volledig genegeerd. Dit is de grootste dwaasheid van de mens. Het is zijn jammerlijke blunder. Het is zoals leven in het centrum van de diepste duisternis, waar de omtrek helder en veelkleurig oplicht. Onze oude spirituele meesters waarschuwden ons voor deze blunder. Ze zeiden: "O mens, het leven is een grote gift van God, een zeldzame gouden gelegenheid. Maar het leven is kort en de tijd vliegt. Jezelf niet kennen is de belangrijkste oorzaak van gebondenheid en lijden. Ontwaak! Ken jezelf en wees vrij. Dit is het doel van het leven."
Het echte doel van het leven is niet het wereldse leven in de grove fysieke wereld. Het hogere levensdoel is spiritueel. Door dagelijks zonder mankeren Yoga en spirituele saadhanaa te beoefenen stijgt men geleidelijk op naar de hoogste Godervaring. Deze verheven ervaring vernietigt alle zorgen en bevrijdt je van de dood door een einde te stellen aan de wedergeboorte. Dit doel werd op de meeste doeltreffende manier uitgedrukt door het volgende oude gebed:
Asato maa sadgamaya
tamaso maa jyotirgamaya
mrityor maa amritamgamaya.
Van het onwerkelijke leid ons naar het Werkelijke
van de duisternis leid ons naar het Licht
van de dood leid ons voorbij de dood naar Onsterfelijkheid.
Het Opperwezen, de Bhagavaan van de bhaktas en het Parabrahman van de vedantins is Shoeddha Chaitanya Svaroepa of Zuiver Bewustzijn. Dit betekent dat de jievaatma ( het individuele Zelf), die een amsa (deel) is van Paramaatma (hoogste Zelf), ook Shoeddha Chaitanya Svaroepa of Zuiver Bewustzijn is. Wanneer het wordt geboren als een mens op deze wereld, neemt het een menselijke identiteit aan, die bestaat uit een combinatie van een grof fysiek aspect en een subtiel ongezien innerlijk psychologisch aspect. Al de verscheidene factoren, zoals de vijf karmendriyas (actieorganen), de pancha praanas (vijf levensenergieën) en de vijf gnyaanedriyas (zintuigen) en de viervoudige psychologische factoren (geest, geheugen, intellect en ego) vormen alle samen de gebondenheid waarin het geïndividualiseerde zuivere bewustzijn gevangen zit. Deze factoren zijn beperkende toevoegsels, die in Vedanta oepaadhis worden genoemd. Deze werden prachtig beschreven in de Oepanishads. Ze werden ook treffend beschreven door de wereldleraar Aadi Shankaraachaarya Bhagavadpaada, op zijn eigen doeltreffende en onovertroffen manier in zijn werken Aatmabodha, Vivekachoedaamani enz. Hij noemt de oepaadhis anaatama (niet-Zelf) en het zuivere Bewustzijn Aatma (Zelf). Het proces van Vedantische saadhanaa is het voortdurend maken van het onderscheid (viveka) tussen Aatma en anaatma, de verwerping van anaatma en de bevestiging en bekrachtiging van Shoeddha Chaitanya Svaroepa. Dit is je ware wezenlijke aard of Nija Svaroepa. Na de voortdurende beoefening van concentratie, wanneer de zoeker in diepe meditatie of nidhidhyaasana gaat, wordt een staat bereikt waarin het lichaam met zijn oepaadhis en de geest met zijn viervoudige aspecten van het denkproces, het geheugen, het rationele intellect en het egobeginsel, "ik" of ahamkaara, worden overstegen. Degene die mediteert is nu in een sublieme staat, waar zelfs het menselijke ego of ahamkaara afwezig is. Het is een onbeschrijfelijk ervaring van Goddelijk Bewustzijn of Zuiver Bewustzijn waar de dualiteit van ervaring en degene die ervaart ophoudt te bestaan. Menselijk bewustzijn verdwijnt. Noem het het Licht der Lichten, noem het de Hoogste Zaligheid, noem het de Diepe Vrede, het zijn allemaal slechts pogingen om iets te definiëren dat ondefinieerbaar is. Het is de Hoogste Stilte. Deze staat van Goddelijk Bovenbewustzijn wordt samaadhi genoemd.
De klassieke verklaring en de uitkomst van de thesis van de grote meesters van wijsheid uit de tijd van de Oepanishads is dat avidyaa of agnyaana (onwetendheid) er de worteloorzaak van is dat de jieva zijn wezenlijke aard vergeet, die goddelijk, tijdloos, blijvend, onvergankelijk en onvernietigbaar is en dat hij gevangen zit in de kooi van de verkeerde notie dat hij een begrensd wezen is dat onderworpen is aan geboorte en dood, pijn en lijden. Als men zich dus wil bevrijden van de staat van svaroepa-vismriti en agnyaana moet men gnyaana bereiken betreffende zijn nitya niroepaadhika nijasvaroepa en door ononderbroken oefening moet men stevig worden gevestigd in deze staat en moet men altijd in deze staat verblijven.
Dus één ding dat boven alles wordt gekoesterd in Bhaaratavarsha's (India's) spirituele cultuur en zijn darshanas (zienswijzen of filosofieën) is gnyaana (kennis van de Kenner). De geest van jignyaasa is eigen aan alle inwoners van Bhaaratavarsha die enige opvoeding genoten. Zelfs de ongeletter dorpelingen van India zijn opgevoed in zover het hun spiritueel erfgoed betreft. De brahmaan van het dorp, welbeslagen in het Sanskrit, of de rondtrekken minstreel vol van de kennis van zijn spiritueel en cultureel erfgoed zijn de oorzaak van deze ontwaakte staat van kennis, zelfs in de verst afgelegen landbouwgebieden van India. De meest begeerde en de meest geprezen weelde en schat is dan ook kennis. Dit is zelfs nu nog zo en het zal ook zo zijn in de toekomst. Uiterlijke sociale en politieke veranderingen zullen deze innerlijke religieuze en culturele dimensie van ons volk van Bhaaratavarsha niet ongedaan kunnen maken.
Alle Yogas hebben kennis als hun uiteindelijke doel. Hun benadering verschilt en het pad en de oefening evolueren door verschillende dimensies volgens de aard van de zoeker. Van de goed gedefinieerde en erkende Yoga Maargas is de meest systematische en wetenschappelijke maarga (pad) de Ashtaanga Yoga of Raaja Yoga van de grote wijze Patanjali Maharshi. De Yogabeoefenaar maakt gebruik van verschillende wetten die gelden in het door God geschapen heelal. De Raaja Yogi is een jignyaasoe bij uitstek. Hij is niet alleen voldaan met het verwerven van kennis van zichtbare en relatieve nabije dingen. Hij durft zijn hart te zetten op het verwerven van kennis over zelfs de meest verwijderde en onzichtbare voorwerpen. Hij wil alles weten over de zon, de maan en de sterren. Hij wil alles weten over de zonnestelsels. Een markant kenmerk van deze zucht naar kennis is dat de Yogi alles volledig en diepgaand wil kennen. Er mag zelfs niet het kleinste ding onbekend voor hem blijven. Om deze volledige diepe kennis te verwerven in de vorm van een rechtstreekse ervaring bood de wijze Patanjali de wereld een techniek, die bekend werd als samyama. Deze Yogische samyama techniek is de onophoudelijke concentratie of het richten van je hele wezen op het te kennen ding, door een combinatie van concentratie, meditatie en samaadhi. Dhaaranaa, dhyaana en samaadhi werden een geïntegreerde techniek, hun verschillende identiteiten verliezend en versmeltend in één unitair proces samyama genoemd. Door de beoefening van samyama verkrijgt de Yogi een volmaakte, diepgaande en volledige kennis van alles wat hij wenst te kennen, in al zijn volheid en volledigheid.
Op deze wereld gaat elke mens voordurend door drie staten van ervaring in elke cyclus van vierentwintig uur, die een dag en een nacht vormen. Overdag, wanneer activiteit het leven van alle mensen kenmerkt, zijn we ons bewust van de uiterlijke wereld met zijn veelvuldige voorwerpen en zijn we verdiept in onze plichten en verplichtingen. Deze staat van ervaring wordt de waaktoestand of de jagrata avastha genoemd. 's Nachts na de dagelijkse plichten gaat een vermoeid mens naar bed na zijn avondmaal. Na een tijd wordt hij overvallen door slaperigheid en gaat hij spoedig in de staat van de diepe slaap. Zoals het wiel van de pottenbakker nog een tijdje blijft draaien, ook nadat hij zijn werk beëindigde en de plaats heeft verlaten, zo gaat ook de geest die de hele dag actief was nog een tijd door met zijn activiteit tijdens de slaap. De geest schept een kopie van het heelal in de slaper, met inbegrip van een duplicaat van de slaper zelf. Een hele wereld wordt ervaren met al zijn vormen en geluiden. Zelfs helder zonlicht wordt gezien terwijl de slaper diep in slaap ligt in een duistere kamer en misschien zelfs ligt te snurken. Deze ervaring wordt de droomstaat of de svapna avastha genoemd. Na een tijd eindigt ook deze tweede staat van ervaring. De dromer gaat nu in de derde staat van ervaring, die de diepe droomloze slaap of de soeshoeta avastha wordt genoemd. In deze staat is er noch de uiterlijke wereld noch de innerlijke droomwereld, maar slechts een diepe staat van absolute stilte en niet-bewustzijn waarin de slaper niets ziet, niets hoort en niets weet. Het feit dat hij toch bestond, wordt slechts duidelijk wanneer hij ontwaakt en voelt dat hij een ongestoorde slaap genoot.
Dit betekent dat dezelfde persoon aanwezig was in de drie staten van bewustzijn, namelijk waken, dromen en de diepe slaap, als degene die ervaart, die ononderbroken aanwezig was in al deze staten. Wie is degene die ervaart? Wat is zijn aard? Er schijnt heel weinig bekend te zijn over dit Wezen, want heel weinig mensen denken na over dit heel belangrijke onderwerp. Maar één ding schijnt zeker, namelijk het is de aanwezigheid van degene die ervaart die het levensbeginsel gaande houdt. Wanneer deze bewuste entiteit het lichaam verlaat en vertrekt, vertrekt het leven. De dood treedt in en men ontdoet zich van het levenloze lichaam door begraving of crematie zonder onnodig uitstel.
Onze verlichte zieners en wijzen die de transcendente Braahmische ervaring hadden, bereikten alwetendheid. Ze zagen alles en wisten alles aangezien ze één werden met God. Ze openbaarden aan de mensheid de grote Waarheid dat er voorbij deze drie tijdelijke en altijd veranderende staten een Eeuwige, Onveranderlijke en Blijvende Staat van Zijn is, die altijd aanwezig is als de achtergrond, basis en steun van alle veranderende verschijnselen, met inbegrip van deze altijd roterende drievoudige staten van het menselijke individu. Die transcendente Vierde Staat (voorbij de drie bekende staten) is beginloos en eindeloos, tijdloos en ruimteloos, eeuwig en blijvend, allerhoogst en non-dualistisch. Er is daar de kenner noch het gekende, de ziener noch het geziene, subject noch object, noch iets dat kan worden beschreven. Het is een staat van verlichting. Deze vierde staat is de toeriya avastha. In deze staat houdt de jievaatma op te bestaan. Hij verdwijnt als het zoutpoppetje dat de diepte van de oceaan wilde meten en in de oceaan dook. Het keerde nooit terug om zijn verhaal te vertellen, want zodra het dook loste het op en verdween en werd één met de oceaan. In deze vierde staat verdwijnt dan ook alle dualiteit. Wat overblijft is slechts Brahmanoebhava of Brahman (het Absolute). Brahmavit Brahmaiva bhavati (de Kenner van het Absolute is waarlijk het Absolute).
Nadat hij de hoogste staat van samaadhi bereikte, komt de Yogi weer neer in de staat van relativiteit, door de kracht van vaasanaas (begeerten) en samskaaras (onderbewuste indrukken), alsook door de noodzakelijkheid het resultaat van zijn prarabdha karma te ervaren. De Yogi moet de normale dagelijkse routine volgen van tandenpoetsen, baden, eten, drinken en het beantwoorden van de eisen van de natuur enz. Dit is waarlijk een kwelling nadat men de hoogste zaligheid, vrede en absolute stilte en de sereniteit van de samaadhi ervaring heeft geproefd. Dus zit hij elke dag telkens weer alleen, trekt hij de geest terug en probeert hij nogmaals deze hoge staat van samaadhi binnen te treden. Na een periode van samaadhi komt de geest weer naar beneden. De Yogi zet zijn inspanningen door dag na dag, week na week, maanden, soms zelfs jaren. Deze ononderbroken inspanningen werpen resultaten af. De vredige staat van zuiver bewustzijn wordt nu geleidelijk een ononderbroken ervaring, ook tijdens de waaktoestand, zonder enige inspanning. Deze serene staat gaat nu deel uitmaken van zijn dagelijks normaal bewustzijn. Hij is altijd in de zaligheid van de Zelfervaring en de ononderbroken Vrede. Dit is de zeldzame en begerenswaardige staat van Sahaja Samaadhi (sahaja: natuurlijke).
Dit is het uiteindelijke doel van de grootste Ultieme Reis. Dit is Parama Aananda, de hoogste zaligheid.