The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage

Uit licht van Sivanada : februari 2007, Vol. 484

Belofte maakt schuld

Ik beloofde dit jaar te publiceren over de feesten in India. Deze maand is Shivaraatri aan de beurt.

Alle redenen zijn goed om te vieren

Het leven kan eentonig zijn en de dingen worden gemakkelijk een saaie routine. Mensen willen dan ook af en toe wat afwisseling en ontspanning om de sleur te doorbreken. Dat geldt ook voor Yogis. En alle gelegenheden zijn goed om feest te vieren. En hindoes kunnen feest vieren. Er zijn festivals, jayanthis (verjaardagen), vratas(geloften) enz. Ze hebben wel alle een spirituele betekenis. Ze werpen je alle in mindere of meerdere mate terug op jezelf en meer bepaald op dat wat je in je diepste wezen bent.

Een van die feesten, Goeroepoernimaa, het feest van de Goeroe of spirituele leraar, dat wordt gevierd met volle maan in juli-augustus, herinnert ons er bijvoorbeeld aan dat een zoeker op het spirituele pad een goeroe nodig heeft. Jayanthi betekent letterlijk: de overwinning behalen. Een verjaardag is weliswaar een dag zoals een andere, maar hij heeft toch een diepere betekenis dan het krijgen van geschenken en het ontvangen van felicitaties. Hij is bedoeld om bij de dingen stil te staan en de inventaris van ons leven te maken en eventueel een nieuwe bladzijde om te slaan.

Shivaraatri, een vrataof gelofte, valt op de veertiende dag van de donkere helft van februari-maart. Shivaraatri betekent: de nacht van Shiva. Soms noemt men het Mahaashivaraatri, de grote nacht van Shiva. Swami Krishnananda noemt het de mystieke nacht.

God anders bekeken

God is vormloos en naamloos. Hij ligt buiten het bereik van de geest en de spraak. Ter wille van de eredienst en de meditatie wordt Hij evenwel bekleed met allerlei vormen en geeft men Hem allerlei namen. Een van die namen is Shiva. Dit bekent letterlijk: voorspoed. God wordt voorgesteld als creativiteit (Brahmaa), als glorie, heerlijkheid en luister (Vishnoe) en als versterving en verzaking (Shiva). Hij is de belichaming van zes bhagas of heerlijkheden (schoonheid, rijkdom, luister, onthechting, macht, wijsheid) en Hij wordt om die reden Bhagavaan genoemd. Dat een van die bhagas of heerlijkheden vairaagya of onthechting is, verbaast je wellicht. Dat je iemand die de wereld verzaakt sannyaas in (monnik, swami), saadhoe (heilig man), vairaagi of tyaagi (verzaker) noemt is logisch. Maar God is niets van dat alles. Hoe kan God almachtig immers iets verzaken? Hij is toch de bezitter van alle dingen?

Hoe inzicht komt

Onthechting is een begrip dat mensen bang maakt. Ze weten immers niet wat het inhoudt. En ook hier wordt het duidelijk dat de grote wijzen, die de mensheid deze begrippen, vieringen en tradities gaven, wisten dat de dingen slechts duidelijk worden als je ze interpreteert in het licht van God of in termen van God of in termen van de Onvergankelijke Werkelijkheid.

God verzaakt niets, maar Hij is vrij van de idee van uiterlijkheid. En het is dát wat vairaagya of onthechting is. Onthechting betekent niet dat je de dingen opgeeft. Het is door de idee dat de dingen buiten jou zijn dat gehechtheid eraan ontstaat. Aangezien God geen bewustzijn van uiterlijkheid heeft en alles in Hem belichaamd is, kan er geen grotere verzaker zijn dan God zelf. Zijn onthechting symboliseert de Zelfverwerkelijking of Godverwerkelijking. Ze is immers niet het gevolg van frustraties of weerzin of van het verlies van een geliefd wezen. Ze is ook geen vlucht. Ze is integendeel ontstaan uit een helder begrip betreffende de aard van het leven en de volheid en de eenheid van alle bestaan. God heeft geen relaties. Om die reden wordt Hij Brahman (het Absolute) genoemd en wordt Hij voorgesteld als de Meester Yogi, gezeten in Lotushouding, koning van alle asceten. Hij beoefent geen zelfbeheersing, Hij is zelfbeheersing.

Over de inhoud van Shivaraatri

Ik heb enkele keren deelgenomen aan Shivaraatri in Goeroedevs aashram in Moeni-kie-retie, op wandelafstand van Rishikesh. Er wordt die dag gevast en gewaakt. De keuken blijft dicht en de bedden blijven onbeslapen. De mensen brengen de nacht door in de tempel (mandir). Door te vasten leg je je zintuigen en de neiging van de geest om altijd naar buiten te gaan aan banden. De goena (eigenschap) van rajas (rusteloosheid) wordt ingedijkt. En door die nacht niet te slapen, wordt de eigenschap van tamas (inertie) beheerst. De zoeker overstijgt daardoor de bewuste en de onbewuste niveaus van zijn persoonlijkheid en hij gaat naar Zelfbewustzijn. De waaktoestand is het bewuste niveau en de slaap is het onbewuste niveau. Beide zijn hindernissen in de Godverwerkelijking. Vasten en waken symboliseren zelfbeheersing. Rajas en tamas worden beheerst en God wordt verheerlijkt, want het is slechts in Godbewustzijn of Zelfbewustzijn dat de zinnen kunnen worden beheerst. Ze smelten dan als sneeuw voor de zon.

Die nacht worden ook de befaamde hymnen uit de Vedas, zoals de Sataroedriya en de Roedra-Adhyaaya gezongen. Dit zijn prachtige, weergaloze hymnen, met een enorme kracht. Maar het vergt jaren studie om ze correct te leren reciteren. Ze hebben, zoals alles in India, drie aspecten: een objectief, een subjectief en een universeel aspect. "AnantaVai Vedah. De betekenis van de Vedasis oneindig." Degenen die de hymnen niet kunnen zingen, herhalen de Mantra (mystieke formule) "OM NamahShivaaya". De Mantra is als een harnas (kavacha) dat je beschermt tegen elk mogelijk gevaar of kwaad. Als men hem samen herhaalt, wordt hij nog veel effectiever. De herhaling van de Mantra moet worden ondersteund door zelfbeheersing, zodat de kracht wordt gebundeld. Als de zinnen en je denken hun gang blijven gaan dan is je energie versnipperd en wordt je concentratie zwak. Meditatie is onmogelijk zolang je zinnen actief zijn. Om die reden zegt de BhagavadGietaa dat je in alles matig moet zijn, in eten, in drinken, in activiteit, in slapen, in seks, in spreken enz.

Over zelfbeheersing

Maar ook in zelfbeheersing moet er begrip zijn. Shiva is niet alleen versterving, Hij is ook de bron van alle kennis en wijsheid. Op die dag, de Mahaashivaraatri (mahaa: groot), bidden Yogis met heel hun hart en ziel tot God, in een volledig vertrouwen, niets verlangend van de zintuiglijke voorwerpen en vreugde scheppend in de innerlijke hemel van Bewustzijn.

Shiva is gemakkelijk te behagen. Hij wordt daarom Asoetosh genoemd. Hij is geen moeilijk iemand. Soms noemt men Hem ook Bhola Baabaa, een zeer eenvoudig iemand. Ongevraagd komt Hij je te hulp als je het pad van de rechtvaardigheid bewandelt.

Shiva wordt vereenzelvigd met de nacht. Het is in de periode van Shivaraatri stikdonker. Alle namen en vormen verdwijnen. Hij wordt de Heer van de Slaap genoemd. In de diepe slaap worden de zinnen en de geest inactief en je rust in jezelf. Dit is de betekenis van het volgende liedje: "With the rising sun, with the rising sun all peace disappears. Therefore abide in the Lord of Sleep. OM Namah Shivaaya. Met de opgaande zon, met de opgaande zon verdwijnt alle vrede. Verblijf daarom in de Heer van de Slaap. OM Namah Shivaaya." Dit betekent niet dat je eeuwig moet blijven slapen. Het betekent dat de hele schepping in feite kosmisch bewustzijn is en dat we in deze wereld zelf tot een herkenning van dit feit moeten komen in de hoogste staat van zaligheid.

Shiva mediteert graag op lijkverbrandingplaatsen. Gewone stervelingen durven daar 's nachts niet komen. Het is er dan ook stil en eenzaam. Je kunt van je eigen hart een lijkverbrandingplaats maken door er je ego te cremeren. Als dat gebeurd is, mediteert Shivaer zeer graag. Hij schept er dan vrede en vreugde.

Een wijze schreef:
"Ik offer het juweel van mijn Zelf aan Shiva die verblijftin de lotus van mijn hart. Ik baad Hem met het water van mijn zuivere geest, dat afkomstig is uit de rivier van geloof en devotie. Ik vereer Hem met de welriekende bloemen van samaadhi (bovenbewustzijn).

O Shiva, Gij zijt mijn Zelf. Mijn geest is Paarvatie, uw gemalin. Mijn praanas (levensenergieën) zijn uw dienaren. Mijn lichaam is uw huis. Mijn daden zijn uw eredienst. Mijn slaap is samaadhi. Mijn stappen zijn uw rondgang. Mijn spraak is uw gebed. Aldus offer ik alles wat ik ben aan U."

Shivanataraaja - Shiva de koning van de dans

De hier bij ons best gekende afbeelding van Shiva is Shiva in een vlammencirkel dansend op de demon Moeyalaka, die een cobra vasthoudt en die de onwetendheid of Zelfvervreemding verzinnebeeldt.

Het oorspronkelijke beeld staat in de tempel van Chidambaram, in Zuid India, en is gemaakt van jade. Het wordt bewaard in een kluis en wordt maar éénmaal per jaar te voorschijn gehaald. De tempelpriester wuift het licht van de olielamp tijdens de poejaa of eredienst achter het beeld, zodat het schitterend oplicht. Voor de dagelijkse eredienst wordt een bronzen kopie gebruikt. Deze informatie heb ik van Swami Chidananda, die ze me gaf voor ik vertrok naar Chidambaram samen met Swami Vimalanandaen Narasimhoeloe, twee vrienden uit de aashram, als gids. Dit moet alweer twintig jaar geleden zijn.

De dans van Shivawordt ook tandava genoemd. Shivadanst op het ritme van de damaroe, die hij in zijn bovenste rechterhand houdt. De damaroe is een trom in de vorm van een zandloper. Aan de uiteinden zijn twee touwtjes bevestigd met onderaan een verdikking. Als men de damaroe draaiend heen en weer beweegt, slaan de verdikkingen tegen de trommelvellen en ontstaat er een heel opwindend geluid, dat wordt weergegeven als agad boem. Dit is dus een klanknabootsing. De damaroe verzinnebeeldt de schepping. Zijn onderste rechterhand houdt Shiva in abhayamoedraa, de hand geheven met de handpalm naar voren. Dit betekent: vrees niet en verzinnebeeldt de instandhouding. Bhaya betekent: vrees; abhaya is onbevreesdheid. Moedraabetekent zegel of symbool. In zijn bovenste linkerhand houdt hij een vlam. Dit verzinnebeeldt de vernietiging. Met zijn onderste linkerhand wijst hij naar de demon Moeyalaka. Dit verzinnebeeldt de verlossing. Verlossing komt door het loslaten van het ego. Chidambaram betekent: hemel van Bewustzijn. Chidambaram is niet alleen in Zuid India, het is in het hart van de mens. Shiva danst in je hart.

Hij is Shivanataraaja, de koning van de dans. Ook zijn gemalin Paarvatie was een geweldige danseres. Op zekere dag vroegen ze zich af wie van hen beiden de grootste danser was. Ze besloten een wedstrijd te houden. Deze duurde eeuwen en begon uiteindelijk op de zenuwen van Shiva te werken. Paarvatie verzinnebeeldt de natuur. Ze was in die tijd nog naakt, want het was nog vóór de schepping. Ze had zich dus nog niet bekleed met namen en vormen. Shiva voerde een danshouding uit waarin hij zijn oor aanraakte met zijn teen. Dit kon Paarvatie onmogelijk nadoen, want dan zou ze haar intieme delen hebben moeten tonen. En dat wilde ze niet. Ze werd dan ook heel kwaad en verweet hem een bedrieger te zijn. Hij antwoordde dat hij had gevoeld dat zijn oorbel ging uitvallen en dat hij ze op haar plaats had gebracht met zijn teen. Hij kon er zijn handen niet voor gebruiken, want daarmee was hij bezig de heilige symbolische handgebaren of hastamoedraas uit te voeren. Daarom wordt hij koning van de dans genoemd, al verwierf hij de titel op een bedrieglijke manier.

Af en toe zing ik in de satsang het volgende lied. Ooit liet Swami Chidananda me de Krishnajayanti satsang leiden in Madras, omdat hij onverrichter zake moest vertrekken naar Pattamadai, het geboortedorp van Swami Sivananda. Op Krishnajayanti wordt de geboortedag van ShrieKrishnagevierd. De aanwezige hindoes werden wild enthousiast.

Dit lied staat op onze cd nr. 2 van de reeks 4 cd's met Vedische hymnen, bhajansen liederen van Swami Sivananda (zie blz. 2 van dit maandblad).

Het lied van agad boem

Agad boem agad boem baja damaroe,
naache Sadaashiva Jagadgoeroe.
Naache Brahmaa naache Vishnoe naache Mahaadev,
Kapar leke Kalie naache naacheRaaniedev.
Come here, my dear Krishna Kanahai,
me tere khatir hridaya andar palace banayie.
Come here, my dear Krishna Kanahai,
play de flute, play the flute, Koenja Viharie.

Vertaling
Agad boem agad boem agad boem luidt de damaroe.
De altijd voorspoedig wereldleraar danst.
De schepper danst, de instandhouder danst en de grote god (Shiva) danst.
De goddelijke koningin van het heelal danst.
Kom hier, mijn beste jongen, Krishna,
ik bouwde voor jou een paleis in mijn hart.
Kom hier, mijn beste jongen, Krishna,
speel de fluit, jij die in het woud verblijft.

Een van de namen van God is Abhayankara, iemand die je onbevreesd maakt of die je verlost van angst. In Zuid India was er een grote pandit of schriftgeleerde (foto). Zijn bijnaam was Bhayankara, letterlijk: maker van angst, iemand die angst inboezemt. Hij was zeer geleerd. Hij daagde andere panditsuit tot een debat. De verliezer moest een stukje van zijn tong snijden. Hij werd zeer gevreesd, want hij was onklopbaar in een debat, want zijn kennis van de Schriften was fenomenaal. Op zekere dag kregen ze in de aashram een brief van deze panditvoor Swami Sivananda. De briefwisseling werd in die tijd gedaan door Swami Satyananda, Swami Venkateshananda (die lang geleden enkele keren in Aalst waren), Swami Krishnananda en anderen. In de brief werd Swami Sivananda uitgedaagd tot een debat. De stelling was dat hij de oude hindoe filosofie had bezoedeld door ze te vertalen in het Engels. Ze durfden aanvankelijk de brief niet aan Goeroedev geven, maar na een week konden ze niet anders dan dat toch te doen. Goeroedev zei hen de pandit uit te nodigen. Ze ontvingen hem en zijn discipelen met de grootste gastvrijheid. De dag nadien zou de panditSwami Sivananda ontmoeten. Goeroedevhad zijn koetir (kamer) aan de Ganges. De panditdaalde de trappen af (de aashram is gebouwd tegen een berghelling van de Himalayas) en Goeroedev kwam hem een eind tegemoet. Toen de panditGoeroedev zag, begon hij te beven en viel hij languit op zijn buik, in dandavatpranaam(buiging als een stok), aan de voeten van Goeroedev. Achteraf vroegen omstanders aan Swami Chidananda wat er was gebeurd. Swamiji antwoordde: "Dit gebeurt er als intellectualiteit wordt geconfronteerd met spiritualiteit." Het is Swami Chidananda zelf die me het voorval vertelde.