The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage

Uit licht van Sivanada : februari 2009   Vol. 504

 

PIJN EN LIJDEN

Waar maken wij ons druk over?
De hindoe mythologie is weergaloos en bevat vele wonderbare verhalen (lees in dit nummer mijn vertaling van een van die verhalen: Giridhara, Degene die de berg opheft). Hindoes genieten ervan en vragen zich niet af of het allemaal wel echt is gebeurd. Ik was jaren geleden in Amerika voor een Yoga Retraite met Swami Chidananda. Op zeker ogenblik zaten we samen met enkele mensen van verscheidene nationaliteiten, allen met een andere achtergrond. Er waren Fransen, Engelsen, Libanezen, Duitsers enz. Swami Vimalananda, die jarenlang Swami Chidananda's secretaris was en die ooit een jaar lang in Aalst verbleef en nu voorzitter van The Divine Life Society is, was bezig thee te zetten voor ons allen. Ons gespreksonderwerp was de maagdelijkheid van Maria. Dit ging na een tijd wellicht op Swami Vimalananda's zenuwen werken, want hij zei terwijl hij de thee uitschonk: "Waar jullie je druk over maken. Voor een maagdelijke geboorte min of meer keren wij onze hand nog niet om." En ik die de hindoe religie en hindoe mythologie tamelijk goed ken, weet dat dit niet gelogen is.

De beste drager
De oude wijzen wisten dat hun onderricht in de loop van de tijd zou verwateren en misschien wel helemaal verdwijnen en dat er bovendien mensen zijn die van dat spirituele onderricht helemaal verstoken blijven. Om die reden legden ze hun wijsheid vast in de vorm van verhalen, ook omdat ze wisten dat die een bestaan hebben dat zo taai is dat ze alles overleven.

De hindoe mythologie fascineert me en ze behoort tot mijn dagelijkse lectuur. Bijna elke dag lees ik er ideeën in, die me met verstomming slaan. Ze observeerden vlijmscherp en ze houden ons een spiegel voor.

In Boek III van de Bhaagavata Poeraana, vers 25 van hoofdstuk 10, beschrijft de wijze Maitreya hoe de dingen werden geschapen. Over de mensen zegt hij onder andere: "In hen overheerst de rajogoena. Ze zijn vol van activiteit en ze houden van dingen die tot ellende leiden."

De rajogoena is de eigenschap van rusteloosheid. De natuur is een samenspel van drie goenas of eigenschappen: sattva, rajas en tamas of evenwicht, rusteloosheid en inertie of traagheid. Het bijzondere kenmerk van mensen is dat ze van dingen houden die tot ellende leiden.

Deze idee kwam ter sprake tijdens de Yoga Retraite in het voorjaar van 2008 in de Oude Abdij van Drongen. Toen ik het enkele maanden later in de Bhaagavata las, dacht ik: "Vyaasa heeft zolang geleden die diagnose ook al gesteld." En het is ontegensprekelijk een grote waarheid: we houden niet van pijn en lijden, maar we houden van de dingen die pijn en lijden veroorzaken. We houden van overvloedige maaltijden, maar niet van buikpijn en overgewicht en de kwalen die er het gevolg van zijn. Rokers houden van sigaretten, maar niet van kortademigheid en longkanker en van conflicten met niet-rokers. Chauffeurs met een zware voet houden van snelheid, maar niet van ongevallen, geldboetes en gevangenisstraffen. Zware drinkers houden van borrels, maar niet van levercirrose en het op de klippen lopen van relaties. Druggebruikers houden van de roes, maar niet van de kater, het politiekantoor en de vreselijke aftakeling. Enzovoort.

Voorbij tegenstellingen
De dingen bestaan op deze wereld in paren. In het Sanskrit worden dat dvandvas genoemd, paren van tegenstellingen.

Patanjali zegt ook dat er vijf kleshas of aandoeningen zijn. Die kleshas zijn de onzuiverheden of aandoeningen van de persoonlijkheid. De eerste klesha, onwetendheid, is de basis van de andere vier. Hij omschrijft onwetendheid als het onzuivere voor het zuivere, het niet-Zelf voor het Zelf, het pijnlijke voor het aangename en het vergankelijke voor het onvergankelijke nemen. De tweede klesha is ik-heid of de vereenzelviging met het lichaam en de geest. De derde en de vierde klesha zijn voorkeur en afkeer. En tenslotte is er abhinivesha of levenshoger, de hang aan het leven.

De Zelfverwerkelijking is de staat waarin je voorbij de tegenstellingen gaat. Over dat wat je in wezen bent zegt de Goeroestotra:

"Brahmaanandam (absolute zaligheid), paramasoekhadam (gever van het hoogste geluk), kevalam (alleen), gnyaanamoertim (belichaming van kennis; kennis in de betekenis van kennis van de Kenner), dvandvaatietam (voorbij tegenstellingen), gaganasadrisham (wijds als het uitspansel), tattvamasyaadilakshyam (onderwerp van Vedische uitspraken als Gij zijt Dat) ekam (één), nityam (eeuwig), vimalam (smetteloos), achalam (onbeweeglijk), sarvadhiesaakshibhoetam (getuige van alle wezens), bhaavaatietam (voorbij de geest), trigoenarahitam (voorbij de drie goenas), Sadgoeroem tam namaami (voor die spirituele leraar buig ik)."

Deze wereld is ook een plaats van vele mysteries en als men aan godsdienstleraren en priesters sommige vragen erover stelt waarop ze geen antwoord weten dan voelen ze vaak toch de behoefte om hun mond open te doen en te spreken. Het is in zo'n geval evenwel beter te zwijgen en te zeggen: "Ik weet het niet." Het antwoord komt immers alleen in diepe meditatie als je voorbij de geest gaat. En het kan ook dán niet worden doorgegeven. Men kan alleen zeggen: "Dit is het doel, dit is de weg. Ga hem." Goeroedev zei: "Seek, find, enter and rest. This is the way, this is the truth, this is life divine. Zoek, vind, ga binnen en rust. Dit is de weg, dit is de waarheid, dit is het spirituele leven."

Toen ik aan de universiteit van Gent Sanskrit ging studeren, einde van de negentiger jaren, had ik soms een vriendschappelijke, filosofische discussie met een van de professoren, een heel intelligent, hoogst aangenaam en bijzonder studentvriendelijk man. Op zeker ogenblik zei ik hem: "Professor, we zouden eens een tijd samen moeten mediteren." Hij antwoordde dat hij daartoe niet bereid was. "Maar ik wil wel komen met instrumenten en metingen doen terwijl u mediteert", zei hij. Dit antwoord is zo dwaas als zijn intelligentie groot is. Zich blindstaren op uiterlijke verschijnselen en voorbijgaan aan innerlijke drijfveren leidt tot niets. Een pandit (hindoe Schriftgeleerde) wilde met Swami Sivananda in debat gaan. Toen ze elkaar ontmoetten, begon hij plots hevig te beven en ging hij diep buigend op zijn buik liggen (Dandavatpranaama). Swami Chidananda, die me het voorval zelf vertelde, zei: "Dit gebeurt er als intellectualiteit en spiritualiteit elkaar ontmoeten." In ons februarinummer van 2007 vind je een foto van deze pandit en van Goeroedev Swami Sivananda. Zijn titel was Prativaadi bhayankara (angstinboezemende debater). Zijn naam was Shrie Annangaraachaarya. De pandit was bhayankara: hij boezemde angst in. Goeroedev was abhayankara: hij verdreef iemands angst.

Waar de geest tekortschiet
Een heilige liep op het strand te ijsberen. Als mijn geheugen me niet in de steek laat, want het is van in de lagere school geleden, was het Sint Augustinus. Hij dacht na over het mysterie van God. Een knaapje trok zijn aandacht, omdat hij geduldig met een mosselschelp zeewater in een putje in het zand zat te scheppen. De heilige vroeg wat hij aan het doen was. Het knaapje antwoordde dat hij de zee in het putje aan het scheppen was. De heilige zei: "Maar, jongen, dat kan toch niet. Je kunt de grote zee niet in een klein putje scheppen." "Uw streven is even ijdel, O heilige," zei het knaapje. Later bleek de knaap Jezus te zijn geweest.

Als je geest probeert de aard van de dingen te doorgronden, keert hij in de kortste keren totaal gefrustreerd terug. De geest heeft immers drie grote beperkingen: hij denkt in begrippen van ruimte, tijd en oorzakelijkheid. Waar is de grens van de ruimte? Wat is het begin van de tijd? Wat was er eerst de kip of het ei, zoals Voltaire zei? Dit zijn transcendente vragen of vragen die onmogelijk kunnen worden beantwoord. En dan heb ik het nog niet over het hoe en het waarom van de dingen. Goeroedev zei (cd4, lied nr. 5): "Why God created this World? This is a trancendental question. No one has given answer. You will know it when you realise. Waarom schiep God deze wereld? Dit is een transcendentale vraag. Niemand heeft hier ooit een antwoord op gegeven. Je zult het weten als je de waarheid verwerkelijkt."

De Ultieme Werkelijkheid of God is volgens de hindoe filosofie avaangmanasaagocharam(uitspraak van Shankara). Dit betekent: niet te meten met de geest en de spraak. De Werkelijkheid is echter zijn-baar. Maar daarvoor moet de geest worden overstegen. Dit is de staat van verlichting. De verlichting is het verdwijnen van de duisternis van onwetendheid. Onwetendheid is "ik" zeggen tegen iets wat je niet bent. Het is de Zelfvervreemding.

De grote moeilijkheid
De grote moeilijkheid is je eigen geest. Om hem te overwinnen zijn er vele methodes en benaderingen naargelang van het aspect van de geest dat wordt aangesproken. De benadering kan gevoelsmatig, intellectueel, actief gericht enz. zijn.

De Vedas (Rig Veda 1.164.46) zeiden het al: "Ekam sat vipraa bahoedaa vadanti. De Waarheid is één, de wijzen spreken er op vele manieren over." Wegwijzers zijn nooit de plaats waar je heen moet. Op die plaats komen alle wegen samen. Dit inzicht verklaart de grote meegaandheid van het hindoeïsme. Ik verkies dit woord, meegaandheid, boven verdraagzaamheid, dat eigenlijk niet het beste woord is. Het houdt immers in dat iets wordt verdragen, omdat men niet anders kan, omdat men geen andere keuze heeft. Als velen konden dan zouden ze opnieuw de inquisitie instellen. Niet evenwel wie in de Yogawijsheid leeft, hij voelt en denkt: we zijn hier allen pelgrims op het pad, ieder op zijn eigen manier en ieder volgens zijn eigen mogelijkheden en in zijn eigen licht.

Ook woorden schieten tekort
Niet alleen de geest schiet te kort, ook woorden schieten te kort. Als men zijn mond over de Ultieme Werkelijkheid opendoet, is men in de onwaarheid. Daar moeten wij ons goed bewust van zijn. Het moet in het begin van de zeventiger jaren geweest zijn. We hadden een Yogadag met Swami Chidananda. Op zeker ogenblik zei hij tegen een van de deelnemers: "Straks mag jij gedurende vijftien minuten de Satsang toespreken." De man die mocht spreken, was van het bedeesde type. Hij schrok natuurlijk geen klein beetje, hoe zou je zelf zijn. Maar er was geen ontsnappen aan. Toen Swamiji hem het woord gaf, zei hij: "Brahman of het Absolute kan alleen worden uitgedrukt door stilte. Daarom zal ik gedurende vijftien minuten zwijgen."

Een van de namen waarmee wijzen worden aangeduid is moeni. In het adres van The Divine Life Society wordt als plaatsnaam meestal Rishikesh of Shivanandanagar vermeld, maar eigenlijk is Sivananda Aashram gevestigd in Moeni-kie-retie. Retie is een zandige rivieroever, die in dit geval werd geheiligd door de voeten van de moenis of wijzen. Moeni betekent: iemand die mauna of stilzwijgen beoefent, iemand die zwijgt. Dit betekent niet dat hij niet spreekt, maar dat hij voorbij woorden naar de staat van "zijn" is gegaan. In de Bhagavad Gietaa (V 6) zegt Bhagavaan:

Yogayoekto moenirbrahma na chirenaadhigachchhati.

De met Yogaverenigde (Yogamoektah) wijze (Moeni) gaat (adhigachchhati) gezwind (na chirenaa; letterlijk: niet na een lange tijd) naar het Absolute (Brahman).