The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


PSYCHOHYGIENE

Narayana

Uit Licht van Sivananda, mei 1999, vol. 407

Om geestelijk gezond te blijven, zei Swami Sivananda herhaaldelijk, moet je dagelijks mediteren over drie dingen:
het lijden dat eigen is aan de wereld,
de glorie van de Ultieme Werkelijkheid of God en
de grote wijzen.

Ga zitten in je geëigende zithouding. Sluit de ogen en ontspan zo diep mogelijk. Mediteer over het lijden. Het lijden is eigen aan deze wereld. De Bhagavad Gietaa noemt deze wereld een doehkhaalayam, oord van lijden. Een vastraalayam is een klerenzaak, je koopt er kleren. In een doehkhaalayam is lijden te koop. Ieder krijgt vroeg of laat zijn deel. Het is een vergissing te menen dat het ons nooit overkomt. Een kind dat een ongeluk krijgt en met gebroken botten in het ziekenhuis ligt, lijdt nog het meeste, omdat het de reden van dat lijden, van het verblijven in een vreemde omgeving, van het hartverscheurende feit dat het 's avonds zijn mama naar huis ziet gaan, van de pijnlijke behandeling en de lastige onderzoeken niet inziet. Als een volwassene hetzelfde overkomt, neemt hij de deprimerende omgeving, de pijn van de behandeling en de last van de onderzoeken voor lief, omdat hij weet dat het dank zij die ingrediënten is dat hij spoedig weer de oude wordt. Zo is ook deze wereld een plaats waar je werd gestuurd om iets te leren, om iets uit te werken of om te worden geheeld. Deze wereld is een plaats van handeling. In het Sanskrit zegt men: karmabhoemi, plaats van karma of de plaats waar men kan handelen en de vruchten van zijn handeling plukt. Niemand kan er immers, zelfs geen ogenblik, zonder handeling blijven.

Karma betekent: handeling en vrucht van handeling. De mens is in zekere mate vrij in zijn handeling, maar hij is totaal onvrij in de vruchten van zijn handeling: je kunt bijvoorbeeld een steen door het raam gooien, maar je kunt niet beletten dat het glas breekt. Vanuit die wijsheid zegt de Bhagavad Gietaa (II 50): "Yogah karmasoe kaushalam. Yoga is bedrevenheid in de handeling." Krishna geeft aan Arjoena dan ook de raad te doen wat moet worden gedaan, zonder van de vrucht van handeling zijn motief te maken.

Deze wereld is ook de plaats waar je kunt mediteren en de Ultieme Werkelijkheid verwerkelijken. Als je op die manier mediteert, ontdek je elke dag nieuwe inzichten.

Mediteer ook over al die dompelaars overal ter wereld, daklozen, vluchtelingen, slachtoffers van oorlogsgeweld, natuurrampen, hongersnood enz. En bedenk dat ieders pijn even erg is als je eigen pijn, dat ieders liefde voor ouders, kinderen, partners even intens is als je eigen liefde, al gaat het om redeloze dieren. Dit zal je hart zacht maken en je inspireren om een helpende hand te reiken. Het zal je eigen zorgen en moeilijkheden minder erg doen lijken. Maharshi Patanjali schrijft in zijn Yoga Soetra (II 15): "Voor iemand met onderscheidingsvermogen is alles lijden" Hij zegt niet: "Voor een Zelfvervreemd iemand is alles lijden", zoals ik de soetra (aforisme) eens hoorde verklaren, zeg maar: de nek omwringen. Een Zelfvervreemd iemand vindt het hier immers vaak best plezierig. Patanjali's uitspraak is geen pessimisme, zoals je op het eerste gezicht zou denken en zoals ik ook in het aprilnummer schreef en waarover een lezer me aansprak. Iemand die ergens in Siberië al zolang in een werkkamp zit en zoveel te verduren kreeg dat zijn geestkracht brak en dat hij vergat dat er nog een andere wereld bestaat en die denkt dat zijn huidige situatie de normale situatie is, dat, beste lezer, dat is een pessimist. Maar iemand die wél weet dat er een andere wereld bestaat, die kan ontsnappen en is géén pessimist.

Dat ons allerlei dingen overkomen, hebben we niet in de hand. Maar niemand, tenzij wijzelf, kan ons beletten er een getuige van te zijn, in plaats van er ons mee te vereenzelvigen. Niemand, tenzij wijzelf, kan ons beletten in ons eigen hart te gaan en er te rusten in de Zelf-zaligheid.

Zo belanden wij bij de tweede meditatie, de meditatie over de Ultieme Werkelijkheid of God. Die God is geen historisch gegeven, die nu ergens ver weg troont. Hij is hier-nu. Hij kan nooit niet-zijn. Hij is dichterbij dan je eigen adem, dichterbij dan je eigen kransslagader. De mysticus Jan Luyken schreef het al in de zeventiende eeuw: "Ik meende de Godheid woonde verre, in eenen troon hoog boven maan en sterre en heften menigmaal mijn oog met diep verzuchten naar omhoog, maar toen gij u beliefden te openbaren, toen zag ik niets van boven nedervaren, maar in den grond van mijn gemoed daar wierd het liefelijk en zoet en kwaamt gij uit der diepten uitwaarts dringen en, als een bron, mijn dorstig hert bespringen, zodat ik u, O God, bevond te zijn den grond van mijnen grond." Guido Gezelle's gedicht O wilde en onvervalschte pracht eindigt met de woorden: "den grond van alles, meer gezeid, maar nog niet al: Gods eerstigheid!" Een lied in het Hindi zegt. "Luister, O mens, Ik ben aan je zijde. Zolang je Me blijft zoeken, zul je Me niet vinden. Zolang je je niet bewust bent van Mijn aanwezigheid, is al je zoeken vruchteloos. Je plaatst Me ver weg, al er in feite niets dat onmiddellijker, nabijer, dichterbij is dan Ik. Je zoekt alsof Ik niet ben waar jij bent en op die manier verwerp je Mijn aanwezigheid." Toekaraam zong: "Als je God wil, open je hart. Hij is niet hoog in de lucht, noch diep onder de aarde. Hij is altijd dichtbij jou. Waarom ga je dan overal op zoek?" God is het oog van je oog, het oor van je oor, de tastzin van je tastzin, de neus van je neus, de smaak in je tong. Toch kun je Hem niet zien, niet horen, niet voelen, niet ruiken en niet proeven. Maar door zijn kracht ziet het oog, hoort het oor, voelt de huid, ruikt de neus en proeft de tong. De geest kan hem niet bevatten, maar door zijn kracht denkt de geest. Hij is de levenskracht. Hij is de grootste van alle misleiders. Hij misleidt je op drie belangrijke manieren. Hij is één, maar Hij manifesteert zich als het vele. Hij is heel en al zaligheid en toch manifesteert Hij zich als de wereld van geboorte en dood, plezier en pijn, komen en gaan. Hij doet zich voor als iets anders, al is Hij je wezenlijke werkelijkheid. Kabier (14de, 15de eeuw) zei: "God, die bandiet, heeft de hele wereld bedrogen. Ik ben verliefd op die bandiet. Zijn streken waren afgelopen toen ik zijn streken door had." De grootste truc van zijn Maayaa of Kosmische Illusie is je te doen geloven dat ze niet bestaat. En zolang je daardoor met dit vergankelijke lichaam en met deze rusteloze geest vereenzelvigd bent, is er plezier en pijn en heeft het lijden je in zijn greep. Zodra je evenwel ontdekt wie je in je diepste wezen bent, beginnen al die dingen hun greep te verliezen. Ik denk aan Martin Luther King, die in zijn laatste toespraak, de dag voor hij werd neergeschoten, met luide stem zei: "Ik vrees geen enkel mens, want mijn ogen hebben de glorie van de Heer gezien. I fear no man, for my eyes have seen the glory of the Lord." Ik denk aan Mahatma Gandhi, die, toen de kogels van zijn moordenaar in zijn lichaam drongen, de handen groetend samenbracht in namaskaar en zei: "He, Raam!" Dit betekent: "(O God!)"

Daarmee zitten we al in de derde meditatie, de meditatie over de grote wijzen, die ons zijn voorgegaan en die te kampen hadden met dezelfde moeilijkheden als wij nu. De studie van hun leven en van de manier waarop zij de moeilijkheden overwonnen is een grote hulp. Hun geschriften en hun liederen zijn een bron van soelaas en inspiratie. Als je over hen mediteert, zullen zij je kracht en sterkte geven.

Laat ik een paar voorbeelden geven, die mij inspireerden. Swami Sivananda, die we Goeroedev (spirituele leraar of goddelijke leraar) noemen, was op het einde van zijn leven getroffen door een beroerte. Devaki Koeti was de dokter die hem verzorgde. Ze verblijft nu al enkele jaren permanent in de Aashram. Ze wilde nagaan hoe het met Swamiji's conditie gesteld was en gaf hem pen en papier. Om zijn reacties te testen, vroeg ze hem iets op te schrijven. Hij schreef met vaste hand: "Remember. Forget" Dit betekent: onthoud, vergeet. Ze vroeg wat hij bedoelde. Hij antwoordde: "Onthoud dat je in wezen goddelijk bent en vergeet dat je Devaki Koeti bent." Het was moesson. Toen ze in haar koetir (huisje) kwam, was ze doorweekt en had de gutsende regen de woorden op het papier uitgewist.

In een van zijn liederen zegt Goeroedev: "Soekha roekka thoda khaake aasan me haito, Hari smaro, Hari japo, hari dhyaan karo." Dit betekent: in geluk en in overvloed, in te weinig en in tegenspoed, ga zitten, denk aan Hari, herhaal Hari, mediteer over Hari. Hari betekent: die (het lijden) vernietigt of die wegneemt.