The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Het Mahaabhaarata

Narayana

Uit: Licht van Sivananda, Januari 2003, vol. 443



In de zes uur durende film over het Mahaabhaarata-epos, die een aantal jaren geleden werd uitgezonden op de Nederlandse televisie, komt een interessante episode voor waarin aan Yoedhishthira, de oudste van de Paandavas, vragen worden gesteld. Een lezer die de film onlangs op video zag, stuurde me een kopie van een hoofdstuk over diezelfde episode uit "Le Mahabharata", een boek van ene Jean-Claude Carrière. In de film en in het boek wordt slechts een selectie uit de vragen en antwoorden gegeven, die voorkomen in de Vana Parva van het epos. Vana Parva betekent: Woudboek. De vijf Paandavas zijn in verbanning en beleven allerlei avonturen. Op zekere dag zijn ze na een lange tocht uitgeput en dorstig. Terwijl ze aan het rusten zijn, gaat een van hen op zoek naar water, maar hij keert niet terug. Een andere gaat dan op zoek. Uiteindelijk blijft de oudste van de vijf broers, Yoedhishthira, nog alleen over. Ook hij gaat op zoek. Hij komt aan een vijver waar hij zijn vier broers levenloos op de oever ziet liggen. Hij hoort op dat ogenblik een stem die hem verbiedt wat dan ook te doen alvorens een aantal vragen te hebben beantwoord. De stem stelt zich voor als een yaksha, een speciaal wezen, maar blijkt achteraf Yoedhishthira's vader, de god van Dharma (de rechtvaardigheid) zelf te zijn. De broers van Yoedhishthira hadden geen aandacht geschonken aan de stem. De god Dharma had hen voor hun ongeduld van het leven beroofd. Nadat Yoedhishthira alle vragen heeft beantwoord wekt Dharma hen weer tot leven en laat hen toe hun dorst te lessen.

De vragen zijn soms filosofisch, soms humoristisch, soms beide. De antwoorden zijn vaak verrassend, soms grappig en dikwijls inspirerend. Het Mahaabhaarata zegt van zichzelf dat het bestaat uit een miljoen verzen, waarvan er tweehonderdduizend op aarde werden geopenbaard. Het epos werd niet gelezen, maar verteld. De vertellers wisten hun publiek dagen lang te boeien met hun onuitputtelijke verhalen. Soms waren hun vertellingen aangenaam en speels, soms gingen ze de filosofische toer op en werd het zeer ernstig. Een van de vertellers heette bijvoorbeeld Romaharshana. Dit betekent letterlijk dat hij het haar op het lichaam overeind deed staan. Hij kon zo boeiend vertellen dat de haren van zijn toehoorders er overeind van kwamen.

Ik heb er twee Engelse vertalingen op nageslagen, die van M.N. Dutt, die gepubliceerd werd in 1896 en die van P. Laal, een moderne vertaling.

Narayana

De yaksha vroeg:

Wat doet de zon opgaan?

Wie houdt haar gezelschap?

Wie doet ze ondergaan?

Wat is haar basis?

Yoedhishthira antwoordde:

Brahmaa (de schepper) doet de zon opgaan.

De goden (devas) houden haar gezelschap.

Dharma (rechtvaardigheid, wet, religie) doet haar ondergaan.

Haar basis is waarheid.

De yaksha vroeg:

Wat maakt iemand geleerd?

Wat maakt iemand gelukkig?

Hoe vindt men een gezel?

Hoe wordt men wijs?

Yoedhishthira antwoordde:

Shroeti (de Schrift) maakt iemand geleerd.

Tapasyaa (versterving) maakt iemand gelukkig.

Intelligentie is de beste gezel.

Ouderen dienen maakt iemand wijs.

De yaksha vroeg:

Wat maakt brahmanen (priesters) goddelijk?

Welk dharma van hen wordt door goede mensen gevolgd?

Wat is hun menselijk kenmerk?

Wat maakt hen tot eerloze wezens?

Yoedhishthira antwoordde:

Studie van de Vedas maakt hen goddelijk.

Tapasyaa (versterving) maakt van hen goede mensen.

Sterfelijkheid is hun menselijk kenmerk.

Laster maakt hen tot eerloze wezens.

De yaksha vroeg:

Wat maakt kshatriyas (krijgers) goddelijk?

Welk dharma van hen wordt door goede mensen gevolgd?

Wat is hun menselijk kenmerk?

Wat maakt hen tot eerloze wezens?

Yoedhishthira antwoordde:

Bedrevenheid met boog en wapens maakt hen goddelijk.

Yagnyas (offers) maken van hen goede mensen.

Vrees is hun menselijk kenmerk.

Noodlijdenden in de steek laten, maakt hen tot eerloze wezens.

De yaksha vroeg:

Wat is het gezang van een yagnya?

Wat is de yajoe (priester) van een yagnya?

Wat is de toevlucht van een yagnya?

Wat is dat zonder wat er geen yagnya is?

Yoedhishthira antwoordde:

Het leven is het gezang van de yagnya.

De geest is de yajoe van de yagnya.

Rig (een Veda) is de toevlucht van een yagnya.

Zonder dat is er geen yagnya.

De yaksha vroeg:

Wat is van de grootste waarde voor landbouwers?

Wat is van de grootste waarde voor zaaiers?

Wat is van de grootste waarde voor zoekers van voorspoed?

Wat is van de grootste waarde voor verwekkers?

Yoedhishthira antwoordde:

Regen is belangrijkst voor landbouwers.

Zaad is belangrijkst voor zaaiers.

Koeien zijn belangrijkst voor zoekers van voorspoed.

Zonen zijn belangrijkst voor verwekkers.

De yaksha vroeg:

Is er een intelligent mens,

die wordt vereerd door de wereld,

die wordt gerespecteerd door alle schepselen,

die zintuiglijk genot geniet,

die ademt en toch niet leeft?

Yoedhishthira antwoordde:

Degene die niet geeft

aan goden, gasten, dienaren, voorvaders en zichzelf,

aan deze vijf,

ademt maar is niet in leven.

De yaksha vroeg:

Wat is groter dan de aarde?

Wat is hoger dan de hemel?

Wat is sneller dan de wind?

Wat is talrijker dan grassprietjes?

Yoedhishthira antwoordde:

Moeder is groter dan de aarde.

Vader is hoger dan de hemel.

De geest is sneller dan de wind.

Gedachten zijn talrijker dan grassprietjes.

De yaksha vroeg:

Wat sluit zijn ogen niet terwijl het slaapt?

Wat beweegt niet bij zijn geboorte?

Wat heeft geen hart?

Wat zwelt door zijn eigen kracht?

Yoedhishthira antwoordde:

Vissen sluiten hun ogen niet terwijl ze slapen.

Een ei beweegt niet na zijn geboorte.

Een steen heeft geen hart.

Een stroom zwelt door zijn eigen kracht.

De yaksha vroeg:

Wie is de vriend van een reiziger?

Wie is de vriend van een familievader?

Wie is de vriend van een zieke?

Wie is de vriend van een stervende?

Yoedhishthira antwoordde:

De vriend van een reiziger is zijn reisgezel.

De vriend van een familievader is zijn vrouw.

De vriend van een zieke is zijn dokter.

De vriend van een stervende is mededogen.

De yaksha vroeg:

Wie is de gast van alle schepselen?

Wat is het Eeuwige Dharma?

O Indra onder koningen, wat is nectar?

Wat is dit gehele heelal?

Yoedhishthira antwoordde:

Agni (Vuur) is de gast van alle schepselen.

Melk van de koe is nectar.

Nectar is het Eeuwige Dharma.

Dit hele heelal is lucht.

De yaksha vroeg:

Wat beweegt alleen?

Wat wordt opnieuw geboren na zijn geboorte?

Wat is de remedie tegen koude?

Wat is het grootste veld?

Yoedhishthira antwoordde:

De zon beweegt alleen.

De maan wordt opnieuw geboren.

Vuur is de remedie tegen koude.

De aarde is het grootste veld.

De yaksha vroeg:

Wat is de essentie van Dharma?

Wat is de essentie van faam.

Wat is de essentie van de hemel?

Wat is de essentie van geluk?

Yoedhishthira antwoordde:

De essentie van Dharma is onbekrompenheid.

De essentie van faam is liefdadigheid.

De essentie van de hemel is waarheid.

De essentie van geluk is zachtmoedigheid.

De yaksha vroeg:

Wat is het aatman van de mens?

Wie is zijn door het lot gekozen vriend?

Wat is zijn belangrijkste steun?

Wat is zijn hoogste toevlucht.

Yoedhishthira antwoordde:

De zoon van een mens is zijn aatman.

Zijn vrouw is zijn door het lot gekozen vriend.

De wolken zijn zijn belangrijkste steun.

Liefdadigheid is zijn belangrijkste toevlucht.

De yaksha vroeg:

Wat is het meest lovenswaardige?

Wat is de hoogste rijkdom?

Wat is de beste gift?

Wat is het grootste geluk?

Yoedhishthira antwoordde:

Bekwaamheid is het meest lovenswaardige.

Morele kennis is de hoogste rijkdom.

Gezondheid is de beste gift.

Tevredenheid is het grootste geluk.

De yaksha vroeg:

Wat is het hoogste dharma ter wereld?

Welk dharma is altijd vruchtbaar?

Welke beheersing brengt vrijheid van zorgen?

Met wie is vriendschap nooit verspild?

Yoedhishthira antwoordde:

Geweldloosheid is het hoogste dharma.

Het dharma van de Vedas is altijd vruchtbaar.

De beheerste geest betekent vrijheid van zorgen.

Vriendschap met goede mensen is nooit verspild.

De yaksha vroeg:

Welke verzaking maakt een mens geliefd?

Welke verzaking brengt vrijheid van zorgen?

Welke verzaking maakt een mens rijk?

Welke verzaking maakt een mens gelukkig?

Yoedhishthira antwoordde:

Verzaking van trots maakt een mens geliefd.

Verzaking van toorn brengt vrijheid van zorgen.

Verzaking van lust maakt een mens rijk.

Verzaking van hebzucht maakt een mens gelukkig.

De yaksha vroeg:

Waarom geeft men aan brahmanen?

Waarom geeft men aan acteurs en dansers?

Waarom geeft men aan dienaren?

Waarom geeft men aan koningen?

Yoedhishthira antwoordde:

Men geeft aan brahmanen vanuit dharma.

Men geeft aan acteurs en dansers om te worden geprezen.

Men geeft aan dienaren opdat ze mogen leven.

Men geeft aan koningen uit vrees.

De yaksha vroeg:

Wat omhult de wereld?

Wat belet zelfontdekking?

Waarom worden vrienden verlaten?

Wat blokkeert de ingang van de hemel?

Yoedhishthira antwoordde:

Onwetendheid omhult de wereld.

Tamas (inertie) belet zelfontdekking.

Vrienden worden verlaten uit hebzucht.

Gehechtheid aan dingen blokkeert de ingang van de hemel.

De yaksha vroeg:

Wanneer is een mens dood?

Wanneer sterft een koninkrijk?

Wanneer is een shraaddha zo goed als dood?

Wanneer is een yagnya (offer) dood?

Yoedhishthira antwoordde:

Wanneer een mens arm is, is hij dood.

Een koninkrijk sterft als de koning sterft.

Met een onwetende priester is een shraaddha dood.

Een yagnya zonder dakshinaa is dood.

(shraaddha: ceremonie voor overleden voorouders;

dakshinaa: ommegang)

De yaksha vroeg:

Wat is het pad?

Wat zijn water, voedsel, vergif?

Wat is de juiste tijd voor een shraaddha?

Geef antwoord. Drink naar hartelust en neem wat ge wilt.

Yoedhishthira antwoordde:

Mensen van waarheid zijn het pad.

Water is hemel, koe is voedsel, zelfzuchtig gebed is vergif.

Een brahmaan is de juiste tijd voor een shraaddha.

Wat denkt ge, O yaksha?

De yaksha vroeg:

Wat is tapasyaa?

Wat is discipline?

Wat is vergevensgezindheid?

Wat is schaamte?

Yoedhishthira antwoordde:

Zijn svadharma volgen is tapasyaa.

Beheersing van de geest is discipline.

Vijandigheid verdragen is vergevensgezindheid.

Niet doen wat moet worden gedaan is schaamte.

(svadharma: eigen dharma of plicht)

De yaksha vroeg:

Koning, wat is kennis?

Wat is rust?

Wat is de hoogste goedheid?

Wat is eenvoud?

Yoedhishthira antwoordde:

Ervaring van het Ultieme is kennis.

Rust is een serene geest.

De hoogste goedheid is het welzijn van allen wensen.

Eenvoud is een kalme geest.

De yaksha vroeg:

Welke vijand van de mens kan niet worden overwonnen?

Wat is de hardnekkige zwakheid van de mens?

Welke mens kan moreel worden genoemd?

En welke mens is immoreel?

Yoedhishthira antwoordde:

Toorn is de hardnekkige vijand van de mens.

Hebzucht is zijn hardnekkige zwakheid.

Die mens is moreel die het welzijn van allen zoekt.

Die mens is immoreel die mededogen ontbeert.

De yaksha vroeg:

Koning, wat is begoocheling?

Wat is trots?

Wat is luiheid?

Wat is smart?

Yoedhishthira antwoordde:

Dwaasheid in dharma is begoocheling.

Overdreven zelfbelang is trots.

Inactiviteit in dharma is luiheid.

Onwetendheid is smart.

De yaksha vroeg:

Wat noemen de rishis (zieners) standvastigheid?

Wat is gekend als geduld?

Wat is hoogste ablutie (rituele afwassing)?

Wat is liefdadigheid?

Yoedhishthira antwoordde:

Zich aan zijn svadharma houden is standvastigheid.

De zinnen beheersen is geduld.

De geest schoon wassen is de hoogste ablutie.

Respect voor alle schepselen is liefdadigheid.

De yaksha vroeg:

Wie kan een pandit (schriftgeleerde) worden genoemd?

Wie is een atheïst?

Wie is een dwaas?

Wat is kaama (lust) en wat is afgunst?

Yoedhishthira antwoordde:

Degene die dharma kent is een pandit.

De atheïst is een dwaas.

De dwaas is een atheïst.

Dingen begeren is kaama.

Afgunst is een scheefgetrokken hart.

De yaksha vroeg:

Wat is zelfbelang?

Wat is schijnheiligheid?

Wat is goddelijke gunst?

Wat is ondeugd?

Yoedhishthira antwoordde:

Zelfbelang is massieve onwetendheid.

Doen alsof men dharma volgt is schijnheiligheid.

De vruchten van liefdadigheid zijn goddelijke gunst.

Anderen belasteren is ondeugd.

De yaksha vroeg:

Dharma, artha en kaama botsen met elkaar.

Hoe kunnen deze tegenstellingen worden verzoend?

(artha: welstand: kaama: lust)

Yoedhishthira antwoordde:

Wanneer dharma en iemands vrouw in harmonie zijn,

worden dharma, artha en kaama met elkaar verzoend.

De yaksha vroeg:

Wie komt in de onvernietigbare hel terecht, O Bharata?

Beantwoord deze vraag snel.

Yoedhishthira antwoordde:

De man die een beroep doet op een brahmaan

en hem dan aalmoezen weigert,

komt in de onvernietigbare hel terecht.

De man die leugenaars maakt

van de Vedas, de Dharmashaastras, brahmanen,

goden en het dharma van zijn voorouders,

komt in de onvernietigbare hel terecht.

(Dharmashaastras: schriften over Dharma)

De yaksha vroeg:

Zeg me, O koning,

wat maakt een brahmaan?

Geboorte, karakter, studie van de Vedas, opvoeding?

Yoedhishthira antwoordde:

Yaksha, kind, luister naar mij.

Het is geen geboorte, het is geen opvoeding

en het is geen studie van de Vedas.

Het is karakter.

Een brahmaan moet zijn karakter in het oog houden.

Een mens wiens karakter niet zwak is, is zelf nooit zwak.

De man zonder karakter is verloren.

Leraren, leerlingen en anderen die de shaastras slechts bestuderen

zijn oppervlakkig en dwaas.

De pandit is hij wiens daden karakter vertonen.

Zelfs een shoedra (een dienstbare) is beter

dan de man die de vier Vedas kent,

maar karakter ontbeert.

De brahmaan is hij die, met beheerste zinnen,

het agnihotra-offer (vuuroffer) brengt.

De yaksha vroeg:

De aangenaam sprekende mens,

wat wint hij?

En de bedachtzame mens?

En de mens met vele vrienden?

En degene die zich aan dharma houdt?

Yoedhishthira antwoordde:

De aangenaam sprekende mens

is door allen geliefd.

De bedachtzame mens

behaalt materieel succes.

De man met vele vrienden

leidt een gelukkig leven.

Degene die zich aan dharma houdt

verwerft het Ultieme.

De yaksha vroeg:

Wie is gelukkig?

Wat is wonderbaar?

Wat is het pad?

Wat is het nieuws?

Beantwoord mijn vier vragen en drink.

Yoedhishthira antwoordde:

O Yaksha van de wateren,

Die mens is gelukkig die,

niet in schulden en niet een vreemd land,

in zijn eigen huis, in het vijfde of zesde deel van de dag,

een sober, bevredigend maal kookt.

Elke dag sterven schepselen,

toch denkt iedereen dat hij eeuwig zal leven.

Wat is wonderbaarder dan dit?

Argumenten zijn zinloos,

openbaringen spreken elkaar tegen,

geen enkele rishi (ziener)

bezit de hele waarheid.

De waarheid over Dharma

is geheimzinnig verborgen in een grot.

Wat grote mensen volgden dat is het pad,

O yaksha van de wateren.

In deze overweldigend begoochelde

heksenketel van de wereld,

waar de zon vuur is

en de dagen en nachten

brandstof voor dat vuur,

en maanden en seizoenen

de lepel van de heksenketel,

kookt Kaala (de tijd, de dood) schepselen.

Dat is het nieuws.

De yaksha vroeg:

O vijandenkweller, uw antwoorden zijn juist.

Zeg me, wat maakt een mens gelukkig?

Welke mens bezit alle weelde?

Yoedhishthira antwoordde:

Het woord van iemands goed karma

bereikt hemel en aarde.

Zolang dat woord duurt,

blijft hij een mens.

Die mens bezit alle weelde

voor wie aangenaam en onaangenaam,

vreugde en smart, verleden en toekomst gelijk zijn.

Die mens is de heer van alle weelde

die, in verleden, heden en toekomst,

een onwankelbare, serene en in zichzelf tevreden Yogi is.

De yaksha vroeg:

Ge hebt de alle weelde bezittende mens beschreven.

Een van uw broers kan weer tot leven worden gewekt.

Zeg me welke.

Yoedhishthira antwoordde:

O Yaksha, ik kies Nakoela,

donkerhuidig, roze-ogig, een shaalaboom-groot,

breed van borst en lang van armen.

Wek hem weer tot leven.

De yaksha vroeg:

Maar Bhiema is u zo dierbaar

en Arjoena is uw steunpilaar.

Waarom kiest ge Nakoela,

die slechts uw stiefbroer is?

Waarom neemt ge Bhiemaa niet,

die sterk is als tienduizend olifanten?

Ze zeggen dat Bhiema u zeer nabij is.

Waarom verkiest ge het leven van uw stiefbroer?

Waarom niet Arjoena van wie de kracht

van zijn armen wordt bewonderd door de Paandavas,

en waarom Nakoela?

Yoedhishthira antwoordde:

Dharma verkracht, vernietigt.

Dharma gekoesterd, beschermt.

Ik doe Dharma nooit geweld aan,

want het zou me dan vernietigen.

Geweldloosheid is het hoogste dharma,

in mijn opinie, het uiteindelijke doel.

Ik ben standvastig in geweldloosheid.

O Yaksha, breng Nakoela tot leven.

Mensen kennen raaja Yoedhisthira

als een man van dharma.

Ik zal niet afwijken van mijn svadharma.

O Yaksha, breng Nakoela tot leven.

Mijn vader had twee vrouwen, Koentie en Madrie.

Ik maak geen onderscheid.

Ik behandel hen beiden als gelijke moeders.

O Yaksha, breng Nakoela tot leven.

De yaksha zei:

O uitstekende Bharata,

aangezien ge geweldloosheid boven artha en kaama plaatst,

mogen al uw broers terugkeren tot leven.