The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Uit licht van Sivanada : december 2007   Vol. 492

DE BHAGAVAD GIETAA

Uit: Swami Sivananda's inleiding tot zijn uitgave met commentaar van de Bhagavad Gietaa, vertaald uit het Engels door Hans Nijs

Glorie van de Gietaa
De Bhagavad Gietaa is een gesprek tussen Shrie Krishna en Arjoena, dat voorkomt in de Bhieshmaparva van het Mahaabhaarata-epos. Het bestaat uit achttien hoofdstukken van in totaal 700 Sanskrit verzen. Heel wat stof werd in deze verzen samengevat en gecomprimeerd. Op het slagveld van Koeroekshetra openbaarde Shrie Krishna, in de loop van zijn hoogst interessant en leerzaam gesprek met Arjoena, de diepzinnige, sublieme en zielberoerende spirituele waarheden en zette hij de wonderbare geheimen van Yoga, Vedanta, Bhakti en Karma uiteen. Alle leringen van Shrie Krishna werden vervolgens opgetekend als het Goddelijke Lied of de Bhagavad Gietaa door Shrie Bhagavaan Vyaasa ten bate van de gehele mensheid. De wereld is Shrie Vyaasa veel dank verschuldigd voor de gift van dit Goddelijk Lied als leidraad in het dagelijks leven en voor ieders spirituele verheffing en Zelfverwerkelijking. Enkel degenen die meester zijn van zichzelf en die geloof hebben, kunnen profijt trekken uit de Gietaa, de wetenschap van de Ziel.

De Gietaajayanti-dag of de geboortedag van de Bhagavad Gietaa wordt over heel India gevierd door alle bewonderaars en liefhebbers van dit unieke boek op de elfde dag (ekaadashie) van de heldere helft van de Maargasiersha maand (november-december) volgens de hindoe kalender. Het was de dag waarop dit geschrift door Sanjaya aan de wereld werd geopenbaard.

In de hele wereldliteratuur is er geen boek zo verheffend en inspirerend als de Gietaa. De Gietaa zet heel helder de hoofdprincipes of grondbeginselen van de hindoe religie en het hindoe dharma uiteen. Dit boek is de bron van alle wijsheid. Het is je grote gids. Het is je opperste leraar. Het is een onuitputtelijke spirituele schat. Het is een bron van gelukzaligheid. Het is een oceaan van kennis. Het is vol van goddelijke luister en grootsheid.

De Gietaa is de kern van de Vedas. Ze is de essentie van de Oepanishads. Ze is het universele heilige geschrift voor alle mensen van welke geaardheid ook en voor alle tijden. Het is een schitterend boek met sublieme overwegingen en praktische aanwijzingen voor Yoga, toewijding, Vedanta en handeling. Het is een fantastisch boek, diepzinnig in zijn overwegingen en subliem in zijn inzicht. Het geeft vrede en bemoediging aan de door de drie vuren (taapas) van deze sterfelijke wereld (samsaara) gekwelde ziel (taapatraya: adhyaatmika, adhibhautika en adhidaivika; drie soorten lijden: lijden dat voortkomt uit jezelf, lijden dat wordt veroorzaakt door andere wezens of lijden dat van kosmische oorsprong is).

De Bhagavad Gietaa bevat de goddelijke nectar. Ze is de chintaamani (wensvervullende edelsteen), kalpataroe (wensvervullende boom) en kaamadhenoe (wensvervullende koe). Je kunt er alles uit melken. Het is een boek voor de eeuwigheid. Het is geen boek van een stuiver dat even kort van duur is als een paddestoel. De Gietaa is in dit leven mijn onafscheidelijk handboek. Het is een vademecum voor allen. Vrede, gelukzaligheid, aananda (zaligheid), geluk, wijsheid, Aatman (Zelf), Brahman (het Absolute), Poeroesha (Bewustzijn), daana (vrijgevigheid), nirvaana (verlichting), paramapada (hoogste staat), gietaa (lied) zijn alle synoniemen.

De Gietaa is een grenzeloze oceaan van nectar. Het is de onsterfelijke goddelijke vrucht van de boom van de Oepanishads. Het is een uniek boek waarin je een onpartijdige uiteenzetting over de filosofie van handeling, toewijding en kennis en een prachtige synthese van al deze aantreft. De Bhagavad Gietaa is een uitzonderlijke en schitterende bloem, die haar zoete aroma de wereld in zendt. De Oepanishads zijn de koeien, Shrie Krishna is de melker, Arjoena is het kalf dat als eerste de melk van de wijsheid van het Zelf proefde in de vorm van de Bhagavad Gietaa. De melker is de goddelijke koeienhoeder, Shrie Krishna, die de Gietaa gaf voor het welzijn van Arjoena en van de hele mensheid. De Gietaa pakt niet alleen de problemen en twijfels van Arjoena aan, maar ook de problemen en de twijfels van de hele wereld en van ieder mens. Glorie zij Shrie Krishna, de vriend van de koeienhoeders van Gokoela en de vreugde van Devakie! Hij die de nectar van de Gietaa drinkt door zuivering van het hart en meditatie bereikt onsterfelijkheid, ononderbroken gelukzaligheid, eeuwige vrede en blijvende vreugde.

Zoals in de donkere, onmetelijke diepten van de oceaan de meest waardevolle parels verborgen liggen, zo bevat ook de Gietaa spirituele juwelen van een onschatbare waarde. Je moet diep duiken in de diepten van de oceaan van de Gietaa met oprechte eerbied en vertrouwen. Alleen dan zul je in staat zijn de spirituele parels van de Gietaa boven te halen en haar diepe en subtiele leringen te doorgronden.

De Gietaa is een boek voor alle eeuwen. Het behoort tot de prashtaanatraya, de drie meest gezaghebbende geschriften van de hindoe religie (Brahmasoetras, Gietaa en Oepanishads). De Gietaa is het onsterfelijke lied van de ziel, dat getuigt van de glorie van het leven. De aanwijzingen die je door Shrie Krishna op het hart worden gedrukt zijn van toepassing voor de hele wereld.

De Gietaa is een standaardboek over Yoga. De taal is zo eenvoudig als maar mogelijk is. Zelfs iemand met een elementaire kennis van het Sanskrit kan het boek doornemen. Het behandelt de vier Yogas, Karma Yoga, Bhakti Yoga, Raaja Yoga en Gnyaana Yoga.

De leringen van de Gietaa zijn helder, universeel en subliem. Ze behoren niet tot enige cultus, sekte, gezindte, bepaalde eeuw, plaats of land. Ze zijn bedoeld voor de gehele wereld. Ze zijn gebaseerd op de Oepanishads, de eeuwenoude wijsheid van de zieners (rishis) en wijzen. Het onderricht van de Gietaa ligt binnen ieders bereik. Het bevat een boodschap voor de vertroosting, vrede, vrijheid, bevrijding en vervolmaking van ieder mens.

De Gietaa is als het Manasasarovara-meer waarin paramahamsas (monniken en verzakers) en dorstige zoekers op het pad zich vermeien. Ze is de oceaan van gelukzaligheid waarin de waarheidzoekers een duik nemen met vreugde en vervoering. Als de steen der wijzen ijzer aanraakt, verandert het ijzer in goud. Zo ook, als je in de geest van zelfs maar één vers leeft, zul je zonder twijfel veranderen in een goddelijk wezen.

Studie van de Gietaa alleen is voldoende voor dagelijkse svaadhyaaya (studie). Je vindt hier een oplossing voor al je onzekerheden. Hoe meer je studeert met toewijding en oprechtheid, hoe dieper de kennis, hoe scherpzinniger je inzicht en doe helderder je denken wordt. Zelfs leven in de geest van één vers van de Gietaa zal aan al je ellende een einde maken en zal je het doel van het leven, onsterfelijkheid en eeuwigdurende vrede doen bereiken.

De Gietaa is een boodschap voor de hele wereld, bestemd voor de hele overgrote meerderheid van de mensen. Ze werd meer dan vijfduizend jaar geleden gegeven op het slagveld van Koeroekshetra door Shrie Krishna aan Arjoena. Niemand anders dan de Heer kon zulk een ongekend en prachtig boek voortbrengen dat vrede brengt aan de lezer, dat hem helpt en leidt in het bereiken van de opperste gelukzaligheid, dat tot in onze tijd bewaard is gebleven. Dit toont aan dat God bestaat, dat God een belichaming van kennis is en dat iemand alleen volmaaktheid of bevrijding kan bereiken door Hem te verwerkelijken.

De wereld is een groot slagveld. Het werkelijke Koeroekshetra is in jou. De veldslag van het Mahaabhaarata woedt nog steeds in jou. Onwetendheid (avidyaa) is Dhritaraashtra, de blinde koning. De individuele ziel is Arjoena. De bewoner van je hart is Shrie Krishna, de wagenmenner. Het lichaam is de strijdwagen. De zintuigen (indriyas) zijn de paarden. De geest, ikheid, gevoelens, samskaaras (onderbewuste indrukken), vaasanaas (latente neigingen), verlangens, raaga-dvesha (voorkeur en afkeer), lust, jaloersheid, hebzucht, trots en schijnheiligheid zijn de verschrikkelijke vijanden.

Leidraad voor studie
Daar de Gietaa subtiele en diepzinnige leringen bevat, moet je ze bestuderen onder een bevoegd leraar, een Brahmanishtha Goeroe (een leermeester die gevestigd is in het Absolute), met grote en intense oprechtheid, standvastige toewijding en zuiverheid. Alleen dan zullen de waarheden van de Gietaa je even duidelijk worden onthuld als een vrucht op je handpalm. Goede commentaren geschreven door Zelfverwerkelijkte wijzen, zijn een immense hulp. Wereldse mensen, hoe intellectueel ook, kunnen de essentiële leringen van de Gietaa niet vatten. Ze verliezen zich in eindeloze discussies en nutteloze debatten. Ze maken onnodig tegenwerpingen en zaniken over de leringen. Onwetende mensen zeggen: "Er is geen samenhang tussen de verzen. Ze zijn op een wanordelijke manier samengebracht. Er is een grote mate van herhaling." Als ze de Gietaa met respect en oprechtheid benaderen onder een bevoegd leraar, zullen al hun twijfels verdwijnen. Zij zullen ontdekken dat er een nauwe samenhang is tussen de verzen in alle hoofdstukken en dat herhalingen in de Gietaa en de Oepanishads nuttige herhalingen zijn. Herhalingen zijn bewust gepland om een diepe en onuitwisbare indruk in de geest van de zoeker tot stand te brengen.

Shrie Krishna spreekt vanuit verschillende niveaus van bewustzijn. In de Gietaa verwijst de term avyakta soms naar moelaprakriti (de oernatuur), soms ook naar Parabrahman (het Absolute). Daarom is de hulp van een leraar noodzakelijk om de juiste betekenis van de verzen te achterhalen. In de Kathopanishad wordt de term "baksteen" gebruikt om de Devataa (godheid) aan te duiden. In Hatha Yoga wordt gezegd: "Op de samenvloeiing van de Ganges en de Yamoenaa zit een jonge maagd." De esoterische betekenis is: "Tussen de Idaa en de Pingalaa bevindt zich de Soeshoemnaa naadie." De werkelijke betekenis van deze termen kun je niet begrijpen zonder de hulp van een meester. Evenzo kun je de betekenis van de verzen van de Gietaa niet doorgronden zonder de hulp van een leraar. Anders zul je zijn zoals de man die iemand die aan het eten was een paard bracht, die vroeg om "saindhava". "Saindhava" betekent zowel "zout" als "paard".

Harmonie in de Gietaa
De mens is samengesteld uit drie fundamentele factoren, namelijk kennen, voelen en willen. Er zijn drie soorten temperamenten, namelijk het actieve temperament, het emotionele temperament en het rationele temperament. Daarom zijn er drie Yogas, namelijk Gnyaana Yoga voor de mens van onderzoek en zelfanalyse of het rationele temperament, Bhakti Yoga voor de mens met een emotioneel temperament en Karma Yoga voor de mens met een actief temperament. De ene Yoga is even doeltreffend als de andere.

De Gietaa formuleert de theorie van de drie maargas (wegen), namelijk de Gnyaana Maarga, de Bhakti Maarga en de Karma Maarga. Volgens de leringen van de Gietaa botsen die drie niet met elkaar. De Gietaa verzoent de filosofie van handeling, toewijding en kennis op een verbazingwekkende manier. Alle drie moeten een harmonisch geheel vormen als je de volmaaktheid wenst te bereiken. Je moet het hoofd van Shrie Shankara, het hart van Shrie Boeddha en de hand van Raaja Janaka hebben. De drie paarden van deze lichaam-strijdwagen, handeling, emotie en intellect, moeten samenwerken in perfecte harmonie. Alleen dan zal deze lichaam-strijdwagen probleemloos functioneren en je veilig en snel op je bestemming brengen. Alleen dan kun je je in het innerlijke Zelf verheugen. Alleen dan kun je het lied van Soham (Ik ben Hem) zingen. Alleen dan is er harmonie met het Oneindige. Alleen dan kun je de geluidloze klank van het Zelf horen en genieten van de zoete innerlijke muziek ervan.

De voornaamste lering van de Gietaa is het bereiken van het uiteindelijke doel van het leven, volmaaktheid of vrijheid (moksha) door in dit leven je plicht of svadharma te doen. De Heer zegt tegen Arjoena: "Daarom, verricht jij altijd de handelingen die moeten worden verricht zonder gehechtheid, want door het verrichten van handelingen zonder gehechtheid komt de mens tot het Opperste."

De Gietaa is verdeeld in drie delen, die de drie termen van de Mahaavaakya of de grote uitspraak van de Saama Veda, Tat tvam asi (Dat zijt gij), illustreren. In overeenstemming met deze opvatting gaan de eerste zes hoofdstukken over de weg van handeling of Karma Yoga en het wezen van "gij" of de Tvampaada. De volgende zes hoofdstukken zetten de weg van toewijding of Bhakti Yoga uiteen en het wezen van "Dat", de Tatpaada. De laatste zes hoofdstukken behandelen de weg van kennis of Gnyaana Yoga en het wezen van de term "zijt" of de Asipaada dat de identiteit vaststelt van het individuele Zelf en het hoogste Zelf, Jieva-Brahma-Aikya.

De achttien hoofdstukken van de Gietaa zijn niet verweven op een onsamenhangende, met elkaar in tegenspraak zijnde manier. Er is een degelijke relatie of essentiële samenhang tussen het ene hoofdstuk en het andere. Arjoena was aanvankelijk erg wanhopig. Het zijn de leringen van het tweede hoofdstuk over de onsterfelijkheid van het Zelf die hem de ogen openden en hem kracht en moed gaven. Arjoena begreep toen de techniek van Karma Yoga en het afstand doen van de vrucht van handelingen. Vervolgens leerde hij de methode om de zintuigen en de geest te beheersen en om concentratie en meditatie te beoefenen. Toen gaf Shrie Krishna een beschrijving van zijn veelsoortige Vibhoetis (manifestaties) teneinde hem voor te bereiden op het visioen van de Kosmische Verschijningsvorm of Vishvaroepa darshana. Toen had hij het indrukwekkende Kosmische Visioen en begreep hij het wezen van de Jievanmoekta of Bhagavata. Toen ontving hij kennis van het veld en de kenner van de drie goenas en de Poeroeshottama, de goddelijke eigenschappen en de drie soorten van geloof en op het einde de essentie van Sannyaasa Yoga. Zoals een universiteitsstudent wordt getraind zo werd ook Arjoena getraind door Shrie Krishna voor het bereiken van de kennis van het Zelf in de Adhyaatmische Universiteit (adhyaatmische: betreffende het Zelf). Arjoena koesterde verscheidene twijfels. Shrie Krishna verdreef ze een voor een. Hij hielp Arjoena van de ene trede naar de andere op de ladder van Yoga. Uiteindelijk plaatste Arjoena zijn voet op de hoogste trede van de ladder, bereikte de kennis van het Zelf en riep in vreugde uit: "O mijn Heer, mijn begoocheling is vernietigd. Ik verkreeg kennis door uw genade en sta er nu vast in. Mijn twijfels zijn alle verdwenen. Ik zal nu handelen overeenkomstig uw woord."

Een Jievanmoekta word je door het ego en de twee stromingen van raaga (voorkeur) en dvesha (afkeer) te vernietigen. Je wordt een bevrijde wijze door de verlangens en begeerten teniet te doen en door sluimerende onderbewuste indrukken (samskaaras) en verlangens (sankalpas) te vernietigen. Je kunt dan rusten in je eigen Satchidaananda svaroepa (essentieel wezen als Absoluut Zijn-Bewustzijn-Zaligheid) en toch actief blijven in de wereld zoals koning Janaka. Karmas zullen je niet binden. Handelingen zullen je niet bezoedelen, omdat de idee van doener werd vernietigd door kennis van het Zelf of Brahma gnyaana. Dit is de hoofdgedachte van de Gietaa.

De twee wegen
De zieners van de Oepanishads verklaarden nadrukkelijk dat de werkelijke mens het aldoordringende, onsterfelijke Zelf is, dat het substraat van dit lichaam, deze geest en de wereld is, dat voorbij de vijf bedekkingen (koshas of scheden) is, namelijk de voedselschede, de energieschede, de geestschede, de intellectschede en de zaligheidschede.

Het doel van het leven is rechtstreekse kennis of verwerkelijking van dit zelflichtende Zelf, dat in het lichaam verborgen is zoals vuur in hout en boter in melk. Dit Zelf (Aatman) is de innerlijke heerser of Antaryaamin. Hij is de onzichtbare bestuurder of verborgen eigenaar van dit lichaamshuis.

Echte religie ligt in het verwerven van deze transcendente, opperste, onsterfelijke, onvergankelijke Tattva (Datheid) of principe door voortdurende en diepe meditatie. Het echte leven is leven in het eeuwige Aatman of Zelf. Het echte leven is vereenzelviging met dit hoogste Zelf dat bestaat in het verleden, het heden en de toekomst, dat een begin, midden noch einde heeft, dat delen noch ledematen heeft, dat subtiel noch grof is.

De rishis van weleer bereikten dit geheimzinnige en wonderlijke Aatman door het oog van de intuïtie of het goddelijke innerlijke derde oog (gnyaanachakshoe) en zetten dan de dingen van deze wereld uiteen in het licht van hun kennis van het Zelf. Dit is de directe methode van Zelfverwerkelijking.

Je kunt de hoogste top van de berg van de kennis van het Zelf beklimmen door wetenschap, kunst, natuur, muziek enz. Dit is de indirecte methode. Van het gevolg ga je naar de oorzaak en uiteindelijk bereik je de oorzaakloze Oorzaak of het Parabrahman of de uiteindelijke transcendente Waarheid. Onze Westerse wetenschappers tasten in volslagen duisternis als hun doel zich beperkt tot uitvindingen die ons fysiek gemak en een gerieflijk inkomen bezorgen. Het doel van echte wetenschap is de uiteindelijke Waarheid te ontdekken die de grondslag is van atomen, moleculen, elektronen, energie, beweging en alle fysieke en geestelijke verschijnselen en alle wetten van de natuur door onderzoek, waarneming, analyse, navorsing en bestudering van de natuurwetten. Een echte wetenschapper is een Vedantin, omdat zijn benadering van de Waarheid verschilt. De wetenschapper die vroeger zei: "Er is niets buiten deze wereld", verklaart nu: "Hoe meer ik van de fenomenen weet, hoe meer ik verbluft ben. Het intellect is beperkt en koud. Achter deze veranderende fenomenen is het onveranderlijke ding in zichzelf. Achter de ronddraaiende dynamische elektronen is er een statisch, onbeweeglijk iets voorbij het intellect en de wereld." Het Brahman van de Oepanishads is het Aatman van de Vedantins, dat de Heer is van de natuurwetten. "Mijn methode van benadering is van het gevolg naar de oorzaak gaan. De Vedantin gaat van de oorzaak naar het gevolg. Het doel is hetzelfde."

De wegen in overeenstemming gebracht
In de Vishnoe Poeraana wordt Bhagavaan Vishnoe hoog geprezen en wordt de tweede plaats aan Shiva gegeven. In de Shiva Poeraana wordt Shiva immens geprezen en wordt een tweede plaats gegeven aan Hari. In de Devie Bhaagavatam, wordt Devie hoog geprezen en wordt een tweede plaats gegeven aan Shiva en Hari. Dit is om een intens en onwankelbaar vertrouwen bij de zoeker op te roepen voor zijn Ishtadevataa of uitverkoren godheid. Shiva, Hari en Devie zijn één. Ze zijn verschillende aspecten van de Heer. Het is gewoonweg absurd te geloven dat Shiva ondergeschikt zou zijn aan Hari of Hari aan Shiva.

Evenzo beveelt Shrie Krishna op de ene plaats Karma Yoga aan: "De Yoga van handeling is waarlijk beter dan afstand te doen van handeling." (V 2) Op een andere plaats beveelt hij Yoga aan: "De Yogi is verhevener dan de asceet; hij wordt zelfs verhevener geacht dan de wijze; de Yogi is verhevener dan de mens van handeling; daarom, word een Yogi, O Arjoena." (VI 46) Op een andere plaats beveelt de Heer Bhakti Yoga aan: "De hoogste Poeroesha, O Paartha, is waarlijk bereikbaar door devotie voor Hem alleen." (VIII 22) Op een andere plaats beveelt hij Gnyaana Yoga aan: "Edel zijn zij allen, maar Ik beschouw de wijze als waarlijk Mezelf. Want, verenigd met het Zelf, is hij gevestigd in Mij alleen als het hoogste doel." (VII 18)

Een beginner raakt in verwarring door deze verzen. Maar als hij even nadenkt, zal hij inzien dat er geen ruimte is voor verwarring. Shrie Krishna beveelt elke Yoga aan om de belangstelling van de zoeker te wekken voor zijn specifiek Maarga of pad. Onthoud dat de Gietaa een boek is voor de gehele wereld. Het was niet alleen voor Arjoena bedoeld. De ene Yoga is even doeltreffend als de andere.

Essentie van de Gietaa
De Gietaa benadrukt telkens weer dat men een houding van onthechting of van loslaten moet ontwikkelen. Ze benadrukt herhaaldelijk dat men als een lotusblad moet zijn, dat door het water niet wordt natgemaakt. "Hij die handelt, terwijl hij alle handelingen in het Eeuwige plaatst en afstand doet van gehechtheid, is even onaangetast door zonde als een lotusblad door water." (V 10)

Gehechtheid is het gevolg van moha (begoocheling). Gehechtheid is de vrucht van rajas (rusteloosheid). Onthechting wordt geboren uit sattva (evenwicht). Gehechtheid is een asoerisampat of demonische kwaliteit. Gehechtheid wordt geboren uit onwetendheid, eigenbelang en hartstocht. Gehechtheid brengt dood. Onthechting is wijsheid. Onthechting brengt vrijheid. Het beoefenen van verzaking is een onbuigzame discipline. Het moet steeds opnieuw worden beoefend. Je mag vallen als een baby die net leert te lopen, maar je zult weer op moeten staan met een glimlach en een blij hart. Vergissingen zijn geen struikelblokken, maar treden naar succes. Probeer altijd in je eigen Zelf te verblijven. Verblijf in je centrum. Denk voortdurend aan het Zelf. Alle gehechtheid zal vanzelf verdwijnen. Gehechtheid aan God of Aatman is een doeltreffend tegengif dat alle wereldse gehechtheid vernietigt.

Hij die ongehecht is, kan anderen echt liefhebben. Hij heeft pure liefde of goddelijke prema. "Verricht daarom voortdurend de handelingen die je plicht vormen zonder gehechtheid, want door het verrichten van handelingen zonder gehechtheid komt de mens waarlijk tot het Allerhoogste." (III 19)

De dertiende, veertiende en vijftiende dialoog gaan over Gnyaana Yoga. Hij die kennis heeft van Prakriti en Poeroesha (Natuur en Bewustzijn), de drie goenas (eigenschappen van de natuur) en hun werking, en van de wonderbaarlijke boom van Maayaa (illusie) of de Samsaara vriksha kan de Prakriti en de goenas overstijgen en deze wonderbaarlijke, diep gewortelde boom met het zwaard van de kennis van het Zelf of de bijl van onthechting omhakken, en Aatma saakshaatkaara of de rechtstreekse Zelfverwerkelijking bereiken, die hem bevrijdt uit de kringloop van geboorte en dood. De vijftiende dialoog is zielverheffend. Hij bevat de essentie van Vedanta. Wie deze dialoog juist begrijpt, bereikt spoedig moksha (verlossing) of de onvergankelijke zetel van Brahman. Leer de twintig verzen uit het hoofd en herhaal ze voordat je eet. Alle sannyasins herhalen ze vóór de maaltijd.

Het achttiende hoofdstuk moet steeds weer worden bestudeerd. Het bevat de kern van de gehele Gietaa. Het is de belangrijkste piek op de indrukwekkende berg van kennis van de Gietaa. Het is het kroonjuweel in het onbetaalbare halssnoer en de essentie van de leringen in de eerste zeventien hoofdstukken.

De leringen van de verzen 19, 20, 23 en 24 van hoofdstuk II in gedachten houden en in toepassing brengen verlenen onsterfelijkheid en verdrijven angst en dehaadhyaasa (vereenzelviging met het lichaam).

De leringen van vers 22 van hoofdstuk V, vers 8 van hoofdstuk XII en vers 38 van hoofdstuk XVIII geven onthechting (vairaagya). Leven in de geest van de verzen II 71 en IV 39, geeft opperste vrede.Verzen V 27, 28, VI 11 tot 14 en 26,VIII 8, 12, 13 en 14, IX 34, XII 8 tot 10, XVIII 51 tot 53 gaan over Yogasaadhanaa of spirituele oefening voor Zelfverwerkelijking. De filosofie van de Gietaa begint bij vers II 11. Vers XVIII 66 is het belangrijkste van de Gietaa: "Geef alle plichten op en zoek een toevlucht in Mij alleen. Ik zal je bevrijden van alle zonde. Wees niet bezorgd." Arjoena vraagt Shrie Krishna: "Mijn hart is bevangen door de smet van medelijden; mijn geest is verward betreffende plicht. Ik vraag U: zeg mij afdoende wat goed voor mij is. Ik ben uw leerling. Onderricht mij die in U een toevlucht zocht." (II 7) Shrie Krishna geeft zijn antwoord op deze vraag van Arjoena in vers XVIII 66. De essentie van de hele Gietaa is vervat in de verzen 65 en 66 van hoofdstuk XVIII. Vers 65 van hoofdstuk XVIII bevat de essentie van Navavidhaa bhakti of de negen manieren van toewijding. Dit is de saadhanaa voor de volmaakte beheersing van de gedachten. Door de geest steeds weer te richten op de Heer stoppen alle wereldse gedachten vanzelf. Bhakti Yoga kan met moeite worden onderscheiden van Raaja Yoga. Er is een vermenging van deze twee Yogas. Maharshi Patanjali zegt dat samaadhi kan worden bereikt door toewijding aan de Heer, Iesvarapranidhaana-dvaa of door overgave aan de Heer. Overgave is een belangrijk gegeven in Kriyaa Yoga en in de niyamas van Raaja Yoga. Manmana bhaava is het versmelten van de geest. Dit is een Raaja Yogasaadhanaa. Het is moeilijk te zeggen waar Bhakti Yoga eindigt en waar Raaja Yoga begint. Raaja Yoga is de voleinding van Bhakti Yoga. Er is geen vaststaande en duidelijke afbakening tussen Bhakti Yoga en Raaja Yoga. Een Raaja Yogi is ook een Bhakta. Een toegewijde is ook een Raaja Yogi. Er is alleen een verschil in naam. Shrie Krishna belooft Arjoena te steunen in zijn wanhopige en verwarde geestelijk staat. Hij zegt: "Je zult tot Mij komen. Ik beloof het je plechtig. Twijfel er niet aan. Jij bent Me dierbaar." Wie deze vier essentiële richtlijnen in praktijk brengt, zal zich onvoorwaardelijk en totaal kunnen overgeven.

Het volgende vers bevat de essentie van overgave. De Advaita Vedantin verklaart het vers aldus: "Geef de idee op dat je een individuele ziel bent. Je zult worden bevrijd. Je zult een jievanmoekta worden (een wijze, bevrijd tijdens zijn leven)." Een aachaarya (leraar) van de Bhakti cultus verklaart het als volgt: "Doe aan de voeten van de Heer afstand van de vruchten van alle handelingen en de handelingen zelf. De Heer zal je bevrijden". Dharma heeft hier geen betrekking op de zintuigen, want ook een jievanmoekta ziet, hoort, proeft enz; maar hij is een getuige; hij vereenzelvigt zich niet met de handelingen of de zintuigen. In dit vers geeft Shrie Krishna zijn ondubbelzinnige antwoord op de vraag van Arjoena in het vers: "Mijn hart is bevangen door de smet van medelijden; mijn geest is verward betreffende plicht. Ik vraag U, zeg mij afdoende wat goed voor mij is. Ik ben uw leerling. Onderricht mij die in U een toevlucht zocht."

Je hoeft geen massa boeken over Yoga en Vedanta te lezen. Leef in de ware geest van die twee verzen, dat zal voor jou het hoogste goed van het bestaan, onsterfelijkheid, eeuwigdurende gelukzaligheid en kennis van het Zelf verwerven. "Werk zonder egoïsme, zonder verwachting van de vruchten. Offer de handelingen en hun vruchten aan de Ultieme Werkelijkheid. Vergoddelijk je leven door je geest en intellect in dienst ervan te stellen. Richt je geest op de Ultieme Werkelijkheid. Wees Haar toegewijd. Heb het welzijn van alle wezens op het oog. Draag alles op aan die Werkelijkheid. Dan zul je het Wezen ervan binnengaan." Dit is de roep die door de hele Gietaa weerklinkt. Saadhanaa wordt in de Gietaa uiteengezet in de volgende verzen: Karma Yoga: II 48, IV 20 tot 22 en 24; Bhakti Yoga: IX 27, 34, XII 8, XVIII 52 tot 54; Japa Yoga: VIII 14; Abhyaasa Yoga: XII 9; Hatha Yoga: VIII 10, 12; Raaja Yoga: VI 25, 26; Gnyaana Yoga: III 28, V 8, 9.