The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Drie definities van Yoga

De Bhagavad Gietaa is het Yogaboek bij uitstek. Alle achttien hoofdstukken dragen het woord Yoga in hun titel.

De drie definities van Yoga in de Gietaa
In de Bhagavad Gietaa geeft Shrie Krishna drie definities van Yoga, namelijk in II 48 en 50 en VI 23. De Romeinse cijfers verwijzen naar het hoofdstuk, het getal ernaast naar het vers in dat hoofdstuk.

De verzen van de Gietaa hebben een wonderbare klank. Ze werden vijfduizend jaar geleden geschreven door de grote wijze Vyaasa. De Bhagavad Gietaa komt voor in het Mahaabhaarata-epos. Mahaabhaarata betekent: groot India. Bhaarata is de Sanskrit naam voor India. Alvorens de Gietaa te bestuderen, reciteert men negen verzen, die Gietaadhyaanam of Meditatie over de Gietaa worden genoemd. In het eerste vers kun je lezen:

Vyaasena grathitaam poeraanamoeninaa madhye Mahaabhaaratam
die door Vyaasa, de oude wijze, werd opgenomen in het midden van het Mahaabhaarata.

Het Mahaabhaarata wordt er ook in vergeleken met een meer en de Gietaa met een lotus in dat meer, die wordt bezocht door de bijen van goede mensen.

Laten we nu de drie definities bestuderen die Shrie Krishna geeft.

Gelijkheid is Yoga
II 48. Yogasthah koeroe karmaani sangam tyaktvaa dhananjaya,
Siddhyasiddhyoh samo bhoetvaa samatvam yoga oechyate.

Handel, O Dhananjaya, onwrikbaar in Yoga, gehechtheid opgevend en gelijk (sama) in succes en mislukking. Gelijkheid (samatvam) wordt Yoga genoemd.

In de epische literatuur spreken ze elkaar aan met allerlei namen, die telkens een welbepaalde boodschap inhouden. Dhananjaya is zo een naam. Hij betekent: van oneindige rijkdom.

Krishna zegt tegen Arjoena dat hij moet vaststaan in Yoga (Yogastha), zonder gehechtheid en gelijk in succes en mislukking. In het Sanskrit zijn woorden afgeleid van een wortel. In het Nederlands is dat soms ook het geval. Van de Sanskrit werkwoordswortel sthaa, staan bijvoorbeeld zijn talloze Nederlandse woorden afgeleid, zoals bijvoorbeeld het woord staan zelf. Neem woorden die beginnen met st, je zult merken dat er een zelfde betekenis in zit: stal: een plaats waar men dieren opsluit, staf: iets wat iemand in zijn functie bevestigt, stagneren: water dat stilstaat, stinken: water dat stagneert begint te stinken; stand: een groep waartoe men behoort, streven: zich vastbijten in iets enz.

Dan volgt de eerste definitie: gelijkheid wordt Yoga genoemd: samatvam yoga oechyate. Wat betekent dit? Stel je de vraag: “Is er iets gelijk in mij?” Zeker niet het lichaam. Het verandert voortdurend. En ook niet de geest. Hij gaat onophoudelijk door allerlei staten en stemmingen. Dat wat je in wezen bent is altijd gelijk en daarin gevestigd zijn en je niet vereenzelvigen met het lichaam en de geest wordt Yoga genoemd.

Yoga is bedrevenheid in de handeling
Dit is de tweede definitie:

II 50. Boeddhiyoekto jahaatieha oebhe soekrita doeshkrite,
Tasmaad yogaaya yoejyasva yogah karmasoe kaushalam.

In de Yoga van wijsheid (Boeddhi Yoga) verenigd, werpt men in dit leven zowel goede als slechte daden af. Leg je daarom toe op Yoga: Yoga is bedrevenheid in de handeling.

Handeling vanuit het gevestigd zijn in gelijkheid of vanuit Zelfbewustzijn is een volmaakte handeling. In 1926 sprak Mahatma Gandhi dagelijks over de Gietaa in zijn aashram. Over dit vers zei hij: “Iemand die intens verbonden is met zijn intellect, een vastberaden intellect, die er volledig mee versmolten is en die een Yogi is, verzaakt de vruchten van goed en slecht werk. Dit betekent dat hij in geen van beide geïnteresseerd is. Shrie Krishna vraagt aan Arjoena dan ook een Yogi te zijn. Yoga betekent: bedrevenheid in de handeling. Iemand die zich afvraagt of hij iets al dan niet moet doen, moet raad aan een Yogi vragen. Om die reden zegt men dat waar er een prins van Yogis is, zoals Shrie Krishna, en een bekwame boogschutter zoals Arjoena, voorspoed en kracht vanzelf volgen.” Deze opmerking verwijst naar het laatste vers van de Gietaa (XVIII 78):

Yatra yogeshvarah krishno yatra paartho dhanoerdharah,
Tatra shriervijayo bh
oetirdhroevaa nietirmatirmama.

Waar Krishna, de Heer van Yoga, is en waar ook Arjoena, de houder van de boog, is, daar zijn voorspoed, overwinning, geluk en een vastberaden beleid. Dat is mijn overtuiging.

In het laatste vers van hoofdstuk I (I 47) lees je:

Evamoektvaa’rjoenah sankhye rathopastha oepaavishat,
Visrijya sasharam chaapam shokasamvignamaanasah.

Dat gezegd hebbend, te midden van het slagveld, wierp Arjoena zijn boog en pijlen weg en zakte neer op de zitbank van zijn strijdwagen, de geest door moedeloosheid overmand.

Dat gezegd hebbend: Arjoena geeft allerlei argumenten die hem doen besluiten niet te vechten. Tussen dit vers waarin hij in moedeloosheid en besluiteloosheid zijn boog laat vallen en het laatste vers waarin hij Dhanoer-dhara (Houder van de boog) wordt genoemd, ligt het hele wijsheidonderricht van Shrie Krishna.

Gandhiji zei ook: “Yoga betekent het verzaken van de vruchten van handeling. Het is het niet begeren van de vruchten van handeling. We zouden niet mogen handelen met gehechtheid. Is ook gehechtheid aan goed werk verkeerd? Ja, dat is het. Als we gehecht zijn aan ons doel, het verkrijgen van svaraj (de onafhankelijkheid van India) zullen wij niet aarzelen verkeerde middelen te gebruiken. Als iemand er op gebrand is me geld te geven, dan zal hij er misschien gaan stelen. We mogen dus zelfs niet gehecht zijn aan een goede zaak. Slechts dan zullen onze middelen en ook onze daden zuiver blijven.”

Yoga is het verbreken van de vereniging met pijn
Dit is de derde manier waarop Krishna Yoga definieert:

VI 23. Tam vidyaad doehkhasamyogaviyogam yogasamgnyitam,
Sa nishchayena yoktavyo yogo’nirvinna chetasaa.

Laat dat worden gekend als Yoga, het verbreken van de vereniging met pijn. Die Yoga moet worden beoefend met vastberadenheid en een onverdroten geest.

Maharshi Patanjali zegt hetzelfde in zijn Yoga Soetra (I 16 en 17):

Heyam doehkham anaagatam.
Het lijden dat nog moet komen kan worden vermeden.

Drashtri drishyayoh samyogo heya hetoeh
De oorzaak van wat kan worden vermeden is de vereenzelviging van de Ziener met het geziene.

Hij bedoelt dat de Zelfvervreemding de oorzaak is van het lijden. Swami Satchidananda: “Degenen die gedurende een tijd of permanent leven in een ziek of gehandicapt lichaam moeten weten dat alleen het lichaam ziek is en niet de ziel. Raak niet gedeprimeerd. Je kunt overal heen reizen en heel wat dienstbetoon doen met de geest zelf. Denk goed. Bid voor allen. Je moet jezelf niet beperken tot het lichaam of tot de plaats waar je bent. Als de situatie niet kan worden verbeterd of als genezing onmogelijk is, maak je er dan geen zorgen over, aanvaard het. Tobben zal je niet helpen. Raak niet gedeprimeerd. Weet dat geluk en ongeluk in de geest zijn en niet in het lichaam. Waar het lichaam ook doorheen moet gaan, laat het daar doorheen gaan en laat je geest niet in een depressie gaan. Laat je niet opsluiten in het lichaam. Een lichaam is een soort gevangenis. Het beperkt je, maar geestelijk kun je eraan ontstijgen.”

Het belangrijkste in het leven
Veronderstel dat iemand mij een cheque geeft en dat er waar het bedrag moet worden vermeld alleen maar nullen staan, wat krijg ik als ik hem ga aanbieden in de bank? Ik krijg er helemaal niets voor tenzij de raad een psychiater op te zoeken. Vóór de nullen moet een cijfer staan. En als dat het geval is, krijgt elke nul een steeds grotere waarde. Zo zijn alle menselijke verworvenheden, zoals wetenschap, kunst, religie en noem maar op, grote nullen zonder enige waarde tenzij er een cijfer vóór staat. En wat is dat cijfer? Het is Zelfkennis.