The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Maandoekyopanishad

1. Harih OM. OM, het woord, is dit alles. Een duidelijke uiteenzetting erover. Alles wat voorbij, tegenwoordig en toekomstig is, is waarlijk OM. Dat wat het concept tijd overstijgt, is waarlijk ook OM.

2. Dit alles is waarlijk Brahman (het Absolute). Dit Aatman (Zelf) is Brahman. Dit Aatman heeft vier delen.

3. Het eerste deel (paada) is Vaishvaanara met de waaktoestand als domein, bewust van uiterlijke voorwerpen, met zeven ledematen en negentien monden en met stoffelijke voorwerpen als ervaring. (Zeven ledematen: het hoofd, de ogen, de mond, de longen, het middelste gedeelte van het lichaam, de nieren en de voeten. Negentien monden: vijf zintuigen, vijf actieorganen, namelijk zich voortbewegen, grijpen, de spraak, de voortplanting en de uitscheiding, vijf praanas of energieën, namelijk praana, apaana, oedaana, samaana, vyaana, de geest of manas, het onderbewuste of chitta, het intellect of boeddhi en het ego of ahamkaara.)

4. Het tweede deel is Taijasa met de droom als domein, bewust van innerlijke voorwerpen, met zeven ledematen en negentien monden en met subtiele voorwerpen als ervaring.

5. De staat van de diepe slaap is dat waarin de slaper niets begeert noch dromen ziet. Het derde deel is de Praagnya met de diepe slaap als domein, waarin alles één of ononderscheiden wordt, waarlijk een homogene massa van bewustzijn, vol van zaligheid en die zaligheid ervaart en dat het pad is dat leidt naar kennis.

6. Dit is de Heer van alles; dit is de kenner van alles; dit is de innerlijke controller; dit is de bron van alles en dit is dat waaraan alles ontspringt en waarin het uiteindelijk verdwijnt.

7. Toerieya (de vierde) is niet dat wat bewust is van de innerlijke wereld, noch dat wat bewust is van de uiterlijke wereld, noch dat wat bewust is van beide, noch dat wat een massa van bewustzijn is, noch dat wat onbewust is; het is ongezien, met niets verbonden, onvatbaar, onafleidbaar, onbeschrijfbaar, in wezen Bewustzijn zelf, negatie van alle verschijnselen, vredevol, heel en al zaligheid en niet-twee. Dit is het wat de vierde (Toerieya) wordt genoemd. Dit is het Zelf (Aatman) en het moet worden verwerkelijkt.

8. Ditzelfde Aatman is ook OM als lettergreep. OM met delen is ook de letters. De delen zijn de letters en de letters zijn de delen. De letters zijn hier a, oe en m.

9. Hij die Vaishvaanara is, met waaktoestand als domein, is a, de eerste letter (van OM) door zijn aldoordringendheid of omdat ze de eerste is (van het alfabet).

10. Taijasa met de droom als domein, is oe, de tweede letter (van OM) door zijn superioriteit of omdat ze tussen beide ligt. Wie dit weet bereikt een superieure kennis, wordt door allen gelijk behandeld en vindt niemand in zijn familie die geen kenner van Brahman is.

11. Praagnya met de diepe slaap als domein, is m, de derde (letter) van OM, want ze is de maatstaf en dat waarin alles één wordt. Wie dit weet, heeft de maat van alles en ziet ook alles in zichzelf.

12. Dat wat geen delen heeft (klankloos is), onbegrijpelijk, het stoppen van alle verschijnselen, heel en al zaligheid en non-dualistisch OM is de vierde en waarlijk hetzelfde als het Aatman (Zelf). Wie die weet, versmelt zijn zelf met het Zelf.

De Bhagavad Gietaa en de Oepanishads
Bhagavad Gietaa betekent: het Lied (Gietaa) van de Heer (Bhagavat). Het inleidende gedeelte heet Meditatie over de Gietaa (Gietaadhyaanam). Het vierde vers ervan luidt als volgt:

Sarvopanishado gaavo dogdhaa Gopaalanandanah
Paartho vatsah soedhierbhoktaa doegdham Gietaamritam mahat

De Oepanishads zijn de koeien. De melker is de vreugde van de koeherders. Arjoena is het kalf. De mens van grote intelligentie is de genieter, de drinker. De melk is de grote nectar van de Gietaa.

Een koe die heeft gekalfd, geeft melk. Belangrijk zijn het kalf, de koeherders, de melker, de melk en de drinkers van de melk. De boer toont het kalf aan de koe. De liefde voor haar baby brengt de melkproductie in haar uier op gang. Als de melker komt, zijn de koeherders gelukkig, want ze hebben hun werk goed gedaan. Ze hebben ervoor gezorgd dat de koeien niet werden gestolen door veedieven of verslonden door roofdieren. Arjoena is de krijger aan wie Krishna zijn wijsheidonderricht geeft op het slagveld van Koeroekshetra in 3139 voor onze tijdrekening. Het is de liefde voor Arjoena, die een even groot vertrouwen heeft in Krishna als het kalf in zijn moeder, die de woordenstroom van Krishna op gang brengt. Krishna wordt dan ook de melker genoemd. Wijze mensen zijn de drinkers van de melk.

De Oepanishads waren ontoegankelijk voor de gewone mens. Krishna heeft hun wijsheid toegankelijk gemaakt voor iedereen, die ervoor openstaat. De Gietaa is een universele schrift. Ze behoort tot het erfrecht van alle mensen, waar ook ter wereld.