The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Definitie
Concentratie is de zesde trede van het achtvoudige Yogapad van Maharshi Patañjali, die concentratie als volgt definieert in Boek III van zijn Yoga Soetra:

1. Deshabandhash chittasya dhaaranaa.
Concentratie is het houden van de geest op één plaats.

Deshabandhah: binden (bandha) op één plaats (desha); chittasya: van de geest; dhaaranaa: is concentratie.

In het volgende fragment van het Mahaabhaarata wordt op een interessante manier geïllustreerd wat concentratie is. Peter Brooks verwerkte deze passage in zijn zes uur durende film Mahaabhaarata uit 1989.

Uit hoofdstuk 134 en 135 van Boek I van het Mahaabhaarata
Vaishampaayana, een discipel van Vyaasa, de schrijver van het Mahaabhaarata, vertelt het verhaal aan koning Janamejaya, die hij aanspreekt als O beste van het Bhaarata ras (vers 72 van hoofdstuk 134) en O afstammeling van het Bhaarata ras (vers 5 van hoofdstuk 135). Drona is de leraar die aan de Paandava- en de Kaurava-prinsen de krijgskunst leert.

Hoofdstuk honderd vierendertig
Drona zei:

68. Neem allen snel uw boog en leg uw pijl op de pees. Sta klaar en mik op de vogel in de boom.

69. Schiet het hoofd van de vogel af als ik het sein geef. O zonen, ge komt allen aan beurt, de ene na de andere.

Vaishampaayana zei:

70. De beste onder de afstammelingen van Angiras (Drona) sprak eerst tot Yoedhishthira aldus: “O onoverwinnelijke, richt uw boog en schiet als ik het sein geef.”

71. De bestraffer van vijanden (Yoedhishthira) nam eerst zijn boog en mikte op de vogel.

72. O beste van het Bhaarata ras, het volgende ogenblik sprak Drona aldus tot de afstammeling van de Koeroes (Yoedhishthira), die klaarstond met zijn boog in zijn hand:

73. “ O prins, zie de vogel op de top van de boom.” Yoe-dhishthira antwoordde zijn leraar: “O Heer, ik zie hem.” Het volgende ogenblik sprak Drona opnieuw.

Drona zei:

74. Ziet ge de boom, mezelf, uw broers en de vogel?

Vaishampaayana zei:

75. Die zoon van Koentie (Yoedhishthira) zei: “Ik zie de Heer van het woud (de boom), gijzelf, mijn broers en de vogel.” Hij zei dit telkens weer toen het hem telkens weer werd gevraagd (door Drona).

76. Drona, die niet tevreden was, zei hem verwijtend: “Keer terug. Het is niet aan u om op de vogel te schieten.”

77-78. Daarop plaatste die heel luisterrijke (Drona) Doer-yodhana en de andere zonen van Dhritaraashtra en ook Bhiema en zijn andere broers en ook al de prinsen die van andere landen waren gekomen in dezelfde positie. Hij stelde hen de ene na de andere dezelfde vraag, maar ze antwoordden hetzelfde als Yoedhishthira.

Aldus eindigt het honderd vierendertigste hoofdstuk Drona’s onderzoek van zijn discipelen, in de Sambhava Parva van de Aadi Parva.

Hoofdstuk honderd vijfendertig
Vaishampaayana zei:

1. Glimlachend riep Drona Dhananjaya (Arjoena) en zei tegen hem: “Hij moet door u worden geschoten. Richt uw blik op hem.

2. Ge moet op het doel schieten zodra ik het bevel geef. O zoon, sta klaar met uw pijl en boog.”

3. Nadat Savyasaachie (Arjoena) aldus werd toegesproken, trok hij zijn boog in een halve cirkel, mikte op de vogel en stond klaar zoals bevolen door zijn leraar.

4. Het volgende ogenblik vroeg Drona hem: “O Arjoena, ziet ge de vogel, de boom en mezelf?”

5. O afstammeling van het Bhaarata ras, Paartha (Arjoena) antwoordde Drona: “Ik zie alleen de vogel. Ik zie de boom of uzelf niet.”

6. De onoverwinnelijke Drona, die zeer tevreden was, sprak na een ogenblik opnieuw tot die grote wagenstrijder, de zoon van Paandoe (Arjoena).

7. “Als ge de vogel ziet, beschrijf hem dan.” Hij (Arjoena) antwoordde opnieuw: “Ik zie de kop van de vogel, maar ik zie zijn lichaam niet.”

8. Nadat Arjoena hem dit had gezegd, was Drona verrukt en stond zijn haar overeind. Hij zei tegen Paartha: “Schiet.” Onmiddellijk liet hij (de pijl) los.

9. De Paandava (Arjoena) schoot met zijn scherpe pijl gezwind de kop van de gier af en deed hem op de grond vallen.

10. Zodra hij zijn prestatie had geleverd, omhelsde hij (Drona) de zoon van Paandoe (Arjoena) en dacht dat Droepada en zijn trawanten reeds waren verslagen in de strijd.

Commentaar
Drona en Droepada waren in hun schooltijd vrienden. Droepada was een prins, de zoon van een koning, die zijn vader opvolgde. Drona kende in zijn later leven veel tegenslag. Hij deed een beroep op zijn oude schoolvriend voor hulp, maar deze weigerde op een beledigende manier:

“Als ik vroeger uw vriend was, was het met een bijbedoeling. Er is geen vriendschap tussen rijken en armen, geleerden en ongeletterden, moedigen en lafaards. Als er dus al vriendschap was, was ze niet echt. Gij die traag van begrip zijt, weet dat hooggeplaatste koningen geen vriendschap sluiten met zulke mensen vooral niet als ze arm zijn. Een brahmaan die geleerd is in de Vedas maakt een brahmaan die niet geleerd is in de Vedas niet tot vriend. Een man die in een wagen zit kan een man die niet in een wagen zit niet tot vriend maken en een koning kan iemand die geen koning is niet tot vriend maken. Een vriendschap uit vervlogen tijden is helemaal geen vriendschap.”

Deze woorden ontstaken in Drona een storm van woede. Hij zwoer dat hij zich zou wreken voor de belediging. In Hastinaapoera werd hij de leraar van de Paandavas en de Kauravas. Zijn voorwaarde was dat ze hem na hun opleiding ter wille zouden zijn in zijn strijd tegen Droepada. Met de hulp van zijn leerlingen bracht hij Droepada ten val. Hij eigende zich de helft van diens rijk toe. (Aadi Parva, hoofdstuk 130).