The Divine Life Society
Afdeling Aalst


De Duizend Namen van Vishnoe is een hymne uit de Mahaabhaarata, India's omvangrijkste epos, dat wordt toegeschreven aan Veda Vyaasa. De beroemde Aachaarya (leraar) Shankara (788-820) kreeg van zijn Goeroe, Govindapaadaachaarya, de opdracht als test een bhaasya (commentaar) te schrijven op deze hymne. Hij slaagde op schitterende wijze. Zo ontstond zijn eerste boek. De Duizend Namen van Vishnoe wordt ook nu nog dagelijks gezongen (archana) door vele bhaktas (van bhakti: devotie). Het is vol van filosofische en spirituele betekenis. Prins Yoedhishthira, de oudste van de vijf Paandavas, benadert op het einde van de oorlog die in de Mahaabhaarata wordt beschreven, Bhieshma Pitaamaha, de machtige grootvader van het geslacht van de Koeroes. Bhieshma ligt gewond neer op een bed van pijlen en wacht op de dood. Yoedhishthira stelt hem zes vragen en krijgt zes antwoorden. Daarna volgt de hymne van de Duizend Namen van de aldoordringende Werkelijkheid.





De herhaling van een hymne wordt ingeleid door een bepaald ritueel dat anganyaasa (installatie in de lichaamsdelen) of karanyaasa (installatie in de handpalm) wordt genoemd. Dit heeft een diepe betekenis. Met behulp van vrijwillige gedachten en bepaalde gebaren zuivert de zoeker zichzelf. Dit helpt hem realiseren, dat hij, ofschoon hij de Waarheid vereert als verschillend (bheda of anya), in wezen niet verschillend (abheda of ananya) is. Hij werkt zich op tot een verheven stemming van vrede, sereniteit en zuiverheid. Zijn lichaam zelf wordt een tempel en de verscheidene lichaamsdelen worden de altaren waarop hij met een hart vol liefde en geloof de Godheid aanroept en installeert.

Vertaling
Van deze hymne "De Duizend Namen van de aldoordringende Werkelijkheid" is Veda Vyaasa de Rishi.

Commentaar
De grote spirituele Mantras zijn geen dichterlijke vondsten. In de hogere stadia van de meditatie ontvangt de wijze bepaalde openbaringen, die hij daarna aan de wereld geeft. Deze gehoorde waarheden (shroetam) weerstaan aan alle kritiek en tijd. Zoekers mediteren over deze Mantras. De naar buiten gaande neigingen van hun geest komen daardoor tot rust en ze komen dichterbij de innerlijke werkelijkheid. De auteur van de Mantra wordt in de Vedas Mantra-Drashtaa of Rishi (Ziener) genoemd. Mantra betekent: beschermer van het denken.

Gebaar
De Rishi van de Mantra (Veda Vyaasa) wordt "geïnstalleerd" op de top van het hoofd, terwijl de zoeker in gedachten de Mantra herhaalt en met de duim, de middenvinger en de ringvinger van de rechterhand de top van het hoofd aanraakt.

Vertaling
Het metrum is anoeshtoep.

Commentaar
Anoeshtoep is het metrum of de versmaal waarin de Duizend Namen worden gezongen. Het gezang komt uit de mond. Het altaar van het metrum is dus de mond.

Gebaar
Terwijl Mantra 2 in gedachten wordt herhaald, raakt de zoeker met dezelfde vingers de mond aan.

Vertaling
De grote Vishnoe (de aldoordringende Werkelijkheid), de Heer die als vorm het hele heelal heeft, is de Godheid van de hymne.

Commentaar
De aldoordringende Werkelijkheid is het onderwerp van de hymne. Vishnoe is voor de zoeker de Heer van zijn hart, het centrum van zijn persoonlijkheid. Hij is klaar om zich aan Hem te offeren.

Gebaar
De zoeker installeert God met alle liefde en devotie in zijn hart, dat hij met dezelfde vingers aanraakt, terwijl hij in gedachten Mantra 3 herhaalt.

Vertaling
De schepper(Srashtaa), de vreugde van de ziel (Devakie-Nandana) is Gods kracht (Shakti) zelf.

Commentaar

De scheppende kracht wordt geïnstalleerd in de navel (nabhi).

Gebaar
Terwijl in gedachten Mantra 4 wordt herhaald komen de vingers neer van het hart en raken de navel aan.

Vertaling
De houder van de schelphoorn (shankha), het zwaard (nandaka) en de discus (chakra) is de kielakam (dat wat vastzet).

Commentaar
De geest kan zich van de scheppende kracht die wordt geïnstalleerd in de navel moeilijk een idee vormen. Om die reden geeft de Mantra een symbolische voorstelling ervan om ze vast te zetten (kielakam) in ons begrip. De Mantra beschrijft de kosmische kracht als God die de schelphoorn, het zwaard en de discus draagt. Dit symboliseert dat God aan de basis ligt van alles. Alle dingen hebben een begin, een voortzetting en een einde. De schelphoorn stelt het begin voor, het zwaard de voortzetting en de discus het einde. De schelphoorn (shankha) symboliseert ook de roep van de Werkelijkheid of Gods eigen verklaringen in de Schriften. Nandaka is het zwaard dat vreugde (nandana) brengt, omdat het het kwaad bestrijdt. De discus (chakra) is de zinnebeeldige voorstelling van de vernietiging, die eigen is aan alle evolutie. Het blazen van de schelphoorn stelt ook de spraak voor, het hanteren van het zwaard stelt actie voor en het werpen van de discus stelt het denken voor. De grote kracht die werd geïnstalleerd in de navel drukt zich dus uit in de vorm van woorden, daden en gedachten.

Gebaar
Terwijl Mantra 5 in gedachten wordt herhaald raken de handen de voeten aan. De Goeroe werd geïnstalleerd op de top van het hoofd, de Veda in de mond, God in het hart en de levenskracht in de navel. Dit maakt de zoeker zo gewijd dat hij zijn eigen voeten aanraakt, een gebaar dat eerbied, verering, onderwerping uitdrukt.

Vertaling
Sharngaa-Dhanvaa: naam van de boog (dhanoe) van Vishnoe.
Gadaadhara: Hij draagt ook de strijdknots.
Iti astra: dit zijn de wapens (astra).

Commentaar
Deze wapens symboliseren het feit dat God bescherming biedt. Het lichaam werd nu een gewijde tempel en moet worden beschermd. De zoeker doet een beroep op God zelf.

Gebaar
Terwijl hij in gedachten Mantra 6 zingt verwijdert hij de handen van de voeten en slaat hij met de gestrekte wijsvinger en middenvinger van de rechterhand op de geopende linkerhandpalm. Dit betekent dat het lichaam nu een grote schat bevat. De schatkamer wordt stevig gesloten en beschermd.

Vertaling
Degene die onbeweeglijk (akshobhya) de teugels houdt (rathaangapaanir) is het oog (iti netram).

Commentaar
De ogen vertegenwoordigen alle zintuigen van het lichaam dat wordt vergeleken met een koets. De zintuigen zijn de paarden. God zelf is de wagenmenner. Hij wordt geïnstalleerd in de zintuigen. Hij is degene die de teugels houdt. Dezelfde beeldspraak vindt men in de Bhagavad Gietaa waar Krishna Arjoena's wagenmenner is.

Gebaar
Terwijl de zoeker de goddelijke wagenmenner aanroept, herhaalt hij in gedachten Mantra 7 en raakt hij met de vingertoppen beide ogen aan.

Vertaling
Degene "Trisaamaa" die wordt vereerd in de hymnen van de Saama Veda en het onderwerp (saamagah) ervan is, Hij is de wapenrusting.

Gebaar
Terwijl hij in gedachten Mantra 6 herhaalt raakt hij eerst met de linkerhand de linkerschouder en met de rechterhand de rechterschouder aan en daarna met de linkerhand de rechterschouder en met de rechterhand de linkerschouder, alsof hij echt een wapenrusting aantrekt.

Vertaling
Het Absolute (Brahman), de Oneindige Zaligheid (Aananda), is van alles de moederschoot (Yonih).

Gebaar
Terwijl hij in gedachten Mantra 9 zingt, installeert hij de Oneindige Zaligheid in het orgaan van de voortplanting. Dit is de plaats in de tempel van het lichaam die de ene bron is waaruit alles ontspringt. God manifesteert zich als de kracht tot voortplanting.

Vertaling
Het heelal is Gods kosmische vorm. dit is de meditatie.

Commentaar
Het totale veld van onze ervaringen wordt Vishva, heelal, genoemd.

Degene die zich als het heelal manifesteert is Vishvaroepa. Over God mediteren (dhyaanam) als het heelal is een methode om Hem te installeren in ons intellect.

Gebaar
De zoeker strengelt de vingers in elkaar, terwijl hij in gedachten deze Mantra herhaalt en mediteert.

Vertaling
De Waarheid, de discus en de tijd beschermen de grenzen van mijn wereld (dikbandhah, wereld van invloed).

Commentaar
Waarheidsliefde (ritam), God zien in alle omstandigheden (soedarshana, Zijn discus) en het instrument van de tijd (kaala) of het intellect beheersen, zijn de beste bescherming tegen vijandige krachten.

Gebaar
De zoeker knipt zijn middenvinger en duim van de rechterhand tegen elkaar en draait zijn hand rond zijn hoofd. Dit betekent dat het heelal in onze eigen gedachten verblijft, dat we leven in een wereld van gevoelens en ideeën. "De geest alleen is de hele wereld", schrijft Swami Sivananda in zijn Waves of Ganga.

Vertaling
Voor de genade van de Almachtige Heer zelf doe ik Japa (herhaling van De Duizend Namen van de aldoordringende Werkelijkheid).

Commentaar
Met welk motief doe je Japa? Alleen voor Gods genade (prietyarthe).

Een echte zoeker kent geen zelfzucht. Hij verliest nooit het doel uit het oog.

Gebaar
Nadat hij in gedachten Mantra 12 heeft gezongen, doet hij met een lepel wat water (tiertham) in zijn rechterhandpalm en giet het voor hem op de grond.
Na dit prachtige subjectieve ritueel dat anganyaasa (installatie in de lichaamsdelen) wordt genoemd, is de zoeker klaar voor hogere meditatie over de Waarheid, zoals ze wordt geduid door de Vishnoesahasranaama.

Vertaling
Ik vereer degene die altijd vrede is, die rust op de slang, aan wiens navel het heelal ontspringt als een lotus, heerser over alle goden, basis van het heelal, wijds als de hemel, met een kleur als een wolk, fascinerend mooi, Heer van Lakshmie, met ogen als een lotus, die door Yogis wordt benaderd met meditatie, de aldoordringende Werkelijkheid, die alle vrees verdrijft, meester van het heelal.

De Duizend Namen van Vishnoe

De zin van het reciteren van de duizend Namen van Vishnoe (de Aldoordringende) is nauwelijks in woorden te vatten. Enkel hij die het gedurende lange tijd beoefent als een offer, realiseert de bewering van de Yogaschriften dat de klank van elke Sanskritletter in zijn diepste wezen ingeschreven staat als een uitdrukking van Bewustzijn. Herhaald in een bepaalde volgorde en een bepaalde versmaat, ontsluieren ze vanzelf de Waarheid voorbij je oude, onechte zelfbeeld. Ze scheppen een scherpe waakzaamheid die, geofferd in Waakzaamheid, de Aldoordringende openbaart, met duizend (oneindig veel) Namen, facetten of aangezichten.

Je kunt het woord appel niet uitspreken, zonder dat dat het beeld van een appel oproept. De naam en de genoemde zijn één. Zo ook kun je de Namen van de Aldoordringende niet uitspreken zonder Zijn Aanwezigheid gaandeweg te verwerkelijken. En zo bewandelt de zoeker ongebaande paden, haaks op alle gekende wegen. Hij komt thuis in zichzelf. Het bewijs van de taart ligt in het eten van de taart.